Leerstellingen, of dogma's, helpen ons om dingen te begrijpen die niet zo één twee drie duidelijk te vinden zijn in de bijbel. Mensen, die doorgaans zeer geleerd zijn hebben nagedacht over diverse onderwerpen die met ons geloof te maken hebben.
Er zijn synodes belegd waarin na lange discussies bepaalde inzichten als 'de juiste' werden omschreven. Veel van dat soort leerstellingen hebben veel mensen geholpen wat meer van de bijbel te begrijpen.
Niet iedereen is een studiebol.
Niet iedereen heeft zoveel bijbelkennis dat die zelf één en ander kan uitzoeken.
Toch is er iets merkwaardigs met die bijbel.
De één denkt er dit in te zien en de ander heeft daar weer een andere visie op.
Grote hervormers als Luther en Calvijn hebben eeuwenoude stellingen omvergehaald. Miljoenen hebben gezien dat wat zij zeiden meer overeenkwam met wat er in de bijbel staat dan wat de Katholieke kerk hen leerde.
Hoe kwamen zij aan die inzichten?
Zij lazen hun bijbel en vroegen zich af waarom er andere dingen geleerd werden in de kerk (RK) dan dat zij lazen. Zij durfden het aan om dat op papier te zetten. Zij hebben veel ogen geopend voor de waarheid in de bijbel.
Door alle eeuwen heen is het zo geweest, dat de één wel begreep wat God bedoelde en de ander niet. Lag dat aan de intelligentie van die personen? Of was dat omdat God het nog niet de tijd vond om bepaalde waarheden openbaar te maken.
De Joden zien nog steeds niet, op enkele uitzonderingen na, dat Jezus de Messias is. De bijbel zegt dat er een bedekking over hun hart ligt. Die bedekking zal worden weggenomen als de volheid der heidenen het Koninkrijk van God binnengaat. Dan pas zullen zij het zien.
Daniël krijgt van God te horen dat de kennis aan het einde der tijden zal vermeerderen.
God houdt dingen soms lange tijd verborgen. Dat rond de eeuwwisseling de kennis toenam over de werking van de Geest is een gave van God. Dat er mensen waren die in die tijd al zagen dat Israël weer een staat zou worden heeft te maken met inzichten die God geeft.
Niet alles staat vast zoals men altijd gedacht en geleerd heeft, daarom is het goed alle dogma's, alle leerstellingen van tijd tot tijd opnieuw te onderzoeken. Misschien vindt de Heer wel dat het tijd wordt om over een bepaald aspect van zijn plan met deze wereld, met de mensen, een nieuw licht te laten schijnen.
Op grond van deze overweging is het goed te onderzoeken of het inderdaad zo is, zo als algemeen wordt aangenomen, dat de gemeente de bruid van Christus is.
Als het waar is, dat de gemeente de bruid is, moeten we weten waar de teksten staan die dat aantonen. Als het niet waar is, moeten we onderzoeken wie dan wel de bruid is. Bovendien is het niet onverstandig om te onderzoeken op welke grond de gedachte, die blijkbaar wereldwijd wordt gevolgd, gevormd is. We zullen proberen een antwoord te vinden op de vraag:
Het woord 'bruid' komt maar 5x voor in het Nieuwe Testament.
In maar één enkele tekst wordt uitgelegd wie de bruid is: het nieuwe Jeruzalem.
Daarom is het goed ook die teksten er bij te halen die spreken over 'het nieuwe Jeruzalem'.
Omdat het maar om weinig teksten gaat die iets zeggen over de Bruid zullen we ze allemaal aanhalen en bekijken of we daar iets van kunnen leren.
"Die de bruid heeft, is de bruidegom."
Johannes de Doper spreekt hier over Jezus als de bruidegom. Hij noemt zichzelf de vriend van de bruidegom. "Die de bruid heeft, is de bruidegom, maar de vriend van de bruidegom, die erbij staat en naar hem luistert verblijdt zich met blijdschap over de stem van de bruidegom. Zo is dan deze mijn blijdschap vervuld."
Over Babylon: "...en geen stem van bruidegom en bruid zal meer in u gehoord worden."
Deze tekst geeft geen informatie over de bruid van Jezus.
"En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en en de eerste aarde waren voorbij gegaan, en de zee was niet meer. En ik zag de heilige stad, een nieuw Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God, getooid als een bruid, die voor haar man versierd is. En ik hoorde een luide stem van de troon zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn."
Hier wordt gezegd dat 'een nieuw Jeruzalem', dat zal nederdalen uit de hemel, van God, getooid is als een bruid, die voor haar man versierd is.
Dit zal plaatsvinden nadat de eerste hemel en de eerste aarde voorbij zijn gegaan. D.w.z. dat de hemel en de aarde die wij nu kennen er niet meer zullen zijn. Er komen een nieuwe hemel en een nieuwe aarde en op die nieuwe aarde zal een nieuw Jeruzalem neerdalen uit de hemel. Deze hemelse stad is getooid als een bruid. Uit het volgende tekstgedeelte blijkt zelfs dat dat nieuwe Jeruzalem de bruid is.
Een engel spreekt tot Johannes:
"Kom hier, ik zal u tonen de bruid, de vrouw des Lams. En hij voerde mij weg in de geest op een grote en hoge berg en toonde mij de heilige stad, Jeruzalem, nederdalende uit de hemel van God,"
Hier wordt duidelijk gezegd wie de bruid is, de vrouw van het Lam: "de heilige stad, Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God."
De bruid is dus het nieuwe Jeruzalem dat uit de hemel zal neerdalen van God, op de nieuwe aarde.
En de Geest en de bruid zeggen: Kom!"
Deze tekst geeft geen direkte informatie over de bruid.
Naast teksten over de bruid staan er ook nog teksten in het NT die indirekt spreken over de bruid. Als het nieuwe Jeruzalem in openbaring 'de bruid' genoemd wordt dan spreken andere teksten die het hebben over het nieuwe of hemelse Jeruzalem, indirekt ook over de bruid.
Abraham had twee zonen, één bij de slavin en één bij de vrije. Hagar, de slavin, wordt vergeleken met de berg Sinaï, die slaven baart, slaven van de wet. Hagar staat op één lijn met het tegenwoordige Jeruzalem, want dat is met zijn kinderen in slavernij. Maar Sara, die door geloof de belofte ontving, haar zoon was haar beloofd en ze geloofde God, staat op één lijn met "het hemelse Jeruzalem dat vrij is, en dat is onze moeder."
Het gaat hier om twee verbonden. Het ene is het verbond van de wet (der werken), op de berg Sinaï gesloten. Het andere is het verbond van het geloof door de Geest.
Het verbond van de wet brengt slaven voort en staat op één lijn met het aardse Jeruzalem.
Het verbond van het geloof door de Geest brengt zonen voort die zullen erven. Dit verbond staat op één lijn met het hemelse Jeruzalem.
De gelovigen in Jezus zijn kinderen van het hemelse Jeruzalem.
Gewoon logisch geredeneerd zou je zeggen dat je niet gelijkertijd kind kan zijn van de moeder en de moeder zelf. Je kan geen Bruid zijn en gelijk ook kind van de Bruid. Maar het gaat hier om geestelijke zaken en ook beeldspraak. We hopen in het vervolg van deze bijbelstudie daar meer inzicht in te krijgen.
In een vergelijk met Israël, dat niet durfde te luisteren naar God bij de berg Sinaï, met de gelovigen in Jezus, zegt de Hebreeënschrijver:
"Maar gij zijt genaderd tot de berg Sion, tot de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem."
Als de gemeente de bruid is, is dit een vreemde tekst, want er staat niet: gij zijt de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, maar er staat, dat wij genaderd zijn tot de stad, die het hemelse Jeruzalem genoemd wordt.
Dit zijn alle teksten die direct, of indirect -door over het nieuwe, of hemelse Jeruzalem te spreken- iets vertellen over een bruid. We hebben kunnen vaststellen, dat er in feite maar twee teksten zijn die ons iets meer kunnen vertellen over wie de bruid is. De enige direkte tekst vertelt ons dat de bruid het hemelse Jeruzalem is. De tweede tekst is een indirecte verwijzing naar de identiteit van de bruid en vertelt ons dat zij onze moeder is. Niet veel dus, maar misschien komen we verder als we andere kernwoorden nemen en de teksten bestuderen waarin die woorden staan. Woorden die met het onderwerp te maken hebben zijn b.v.: bruidegom, bruiloft en bruidsklederen.
We zullen die teksten die daar iets over zeggen nu gaan lezen en bestuderen.
In de titel van deze bijbelstudie is al gesteld dat de bruidegom Christus is. Ook dat is een punt wat eigenlijk eerst vastgesteld moet worden aan de hand van de bijbel.
Dat de bruid het hemelse Jeruzalem is weet vrijwel iedereen, maar het punt is dat het niet duidelijk is hoe we dat hemelse Jeruzalem moeten zien.
Als we het geestelijk moeten zien, hoe moeten we dan vaststellen wat die geestelijke betekenis is?
Bij het vaststellen wie de bruidegom is komt dat probleem niet zo naar voren. Het is vrij eenvoudig om vast te stellen, dat de bruidegom het Lam is en dat het Lam Jezus is. Bovendien blijkt uit het antwoord dat Jezus gaf, aan de discipelen van Johannes de Doper, dat Jezus de bruidegom is.
We zullen volledigheidshalve alle teksten noemen die ons iets zouden kunnen leren over de bruidegom.
"Toen kwamen de discipelen van Johannes tot Hem en vroegen: Waarom vasten wij en de Farizeeën wel, maar uw discipelen niet? Jezus zeide tot hen: Kunnen soms bruiloftsgasten treuren, zolang de bruidegom bij hen is? Er zullen echter dagen komen, dat de bruidegom van hen weggenomen is, en dan zullen zij vasten."
De gelijkenis van de wijze en de dwaze maagden. Deze gelijkenis leert ons niets speciaals over wie de bruidegom is, noch over de bruid.
Dit is een paralleltekst van Mattheus 9:15.
Ook hier weer een paralleltekst van Mattheus 9:15.
Hier wordt gesproken over de bruiloft van het Lam.
In feite wordt in geen enkele tekst rechtstreeks gezegd dat Jezus de bruidegom is, maar indirekt wordt toch duidelijk dat Hij de bruidegom is.
Bovengenoemde teksten spreken ook over bruiloftsgasten. De discipelen worden zo genoemd. Zij blijken genodigden te zijn voor de bruiloft, en doorgaans kunnen we genodigden niet gelijkstellen aan de bruid. Maar worden zij alleen bruiloftsgasten genoemd voordat Jezus stierf of ook erna? Dan wordt het nog ingewikkelder. We hopen ook hier uit te komen.
In Openbaring 19 wordt ook gesproken over genodigden i.v.m. de bruiloft.
6. "En ik hoorde als een stem van een grote schare en als een stem van vele wateren en als een stem van zware donderslagen, zeggende: Halleluja! Want de Here onze God, de Almachtige, heeft het koningschap aanvaard. 7. Laten wij blijde zijn en vreugde bedrijven en Hem de eer geven, want de bruiloft des Lams is gekomen en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt; 8. en haar is gegeven zich met blinkend en smetteloos fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de rechtvaardige daden der heiligen, 9. En Hij zeide tot mij: Schrijf, zalig zijn zij, die genodigd zijn tot het bruiloftsmaal des Lams. En hij zeide tot mij: Dit zijn de waarachtige woorden van God."
De bruiloft des Lams is gekomen.
Wanneer dat is wordt in deze teksten niet helemaal duidelijk.
Het is wanneer, of nadat de Here, onze God, de Almachtige, het koningschap heeft aanvaard.
In l Cor.15:24 wordt ons duidelijk gemaakt dat Jezus, aan het einde van zijn taak, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht onttroond zal hebben, het koningschap aan God de Vader overdraagt. Dat zal aan het einde van het duizendjarig rijk zijn, ofwel aan het begin van de eeuwigheid met de nieuwe hemel en nieuwe aarde.
De bruid is het nieuwe Jeruzalem, dat zal neerdalen op de nieuwe aarde. Het is dus logisch om te denken, dat de bruiloft pas gevierd zal worden als de laatste duizend jaar van deze planeet voorbij zijn. Maar als het logisch lijkt wil het nog niet zeggen dat het ook zo is. We moeten altijd onze mening staven met wat er in de bijbel staat.
Vers 9 van Openbaring19 maakt het allemaal niet eenvoudiger.
"zalig, die genodigd zijn tot het bruiloftsmaal des Lams."
Als we er van uitgaan dat de gemeente de bruid is, zoals zo velen denken, wie zijn dan de 'genodigden' bij het bruiloftsmaal?
Misschien kunnen we wat meer te weten komen door ons bezig te houden met de gelijkenis van het koninklijke bruiloftsmaal. Sommige mensen denken weliswaar dat gelijkenissen niet met andere bijbelgedeelten vergeleken kunnen worden, maar ik geloof dat God ons zijn Woord gegeven heeft als één geheel.
Als een gelijkenis grote overeenkomst heeft met een ander stuk in de bijbel, dan is dat niet zomaar toevallig. En speciaal met deze gelijkenis is de overeenkomst met het koninklijke bruiloftsmaal, ter gelegenheid van de bruiloft van het Lam met zijn vrouw, wel heel groot.
2. "Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een koning, die voor zijn zoon een bruiloft aanrichtte."
Johannes de Doper getuigt van Jezus: "Zie het Lam Gods". ( Johannes 1:29). Ook uit Openbaring 5 blijkt dat het Lam Jezus is. Als er in Openbaring19 dan gesproken wordt over de bruiloft van het Lam is het duidelijk dat het om de bruiloft van Jezus gaat, Jezus de zoon van God.
Jezus heeft het in de gelijkenis van Matt.22 over een koning, die de vader is van de bruidegom. Ik denk dat niemand er moeite mee heeft in dit verband te denken aan God de Vader, die voor zijn zoon Jezus, een bruiloft aanricht
3. "En hij zond zijn slaven uit om de ter bruiloft genodigden (lett.geroepenen, vgl vs.14) te roepen, doch zij wilden niet komen."
God zendt dan opnieuw slaven uit, maar niemand luistert naar hen. Het komt zelfs zover dat... 6. "De overigen grepen zijn slaven, en zij mishandelden en doodden hen."
God zond steeds maar weer zijn dienstknechten naar de mensen, met name naar de Israëlieten, maar zij mishandelden hen en doodden hen.
"Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt, en stenigt, wie tot u gezonden zijn, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen vergaderen, gelijk een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert, en gij hebt niet gewild."
God, de Koning, wordt dan kwaad en zendt zijn slaven nu naar de kruispunten der wegen en zegt hun: "nodigt allen, die gij aantreft, tot de bruiloft."
Wie is die eerste groep genodigden, zij die niet wilden komen? Is dat Israël? Zo ja, wie zijn dan de genodigden van de tweede groep? Algemeen wordt aangenomen, dat het bij die tweede groep genodigden gaat om de gelovigen in Christus. Maar men neemt ook aan dat diezelfde gelovigen de bruid is. Is men nu de bruid, of is men nu genodigd aan het bruiloftsmaal, of is het nog anders?
Misschien is het opgevallen, dat ik een tekst heb overgeslagen. In de praktijk blijkt, dat dit steeds gebeurt. Veel bijbelgedeelten lezen we zo. Ons denken is vaak op onszelf gericht:
....we willen wel uitzoeken wie er nu bedoeld wordt met die groepen genodigden. Als wij die eerste groep niet zijn, nemen we automatisch aan dat wij die tweede groep zijn. Dat zijn degenen die wel naar de Heer luisteren, en uiteindelijk draait toch alles om de gemeente!?
Is het wel zo dat alles altijd van toepassing is op de gemeente? Ik denk dat we vergeten dat Gods plannen groter zijn en Hij niet alleen de gemeente op het oog heeft. Maar laten we terugkeren naar de tekst die overgeslagen was.
"En de koning werd toornig, en hij zond zijn legers uit en stak hun stad in brand."
Deze tekst staat vóór de uitnodiging aan de tweede groep. Ik bedoel, dat er pas sprake is van een uitnodiging voor een tweede groep nadat de koning toornig werd en zijn legers zond en hun stad in brand stak.
Is dat al gebeurd? Zijn die legers al gezonden? Is de koning al toornig geweest? Was het al de dag van zijn toorn? Zonder daar een uitgebreide bijbelstudie van te maken wil ik toch een aantal teksten aanhalen, die over dit onderwerp wat zeggen.
"Veel meer zullen wij derhalve, thans door zijn bloed gerechtvaardigd, door Hem (Jezus) behouden worden van de toorn."
Doordat wij gerechtvaardigd zijn door het bloed van Jezus, zullen wij behouden worden de toorn van God. De toorn van God moet nog komen. De toorn van God komt pas rond Jezus' wederkomst op aarde. Als die toorn van God pas komt als Jezus terugkomt en wij dus met Hem verenigd zullen worden, dan kunnen wij nooit de tweede groep genodigden zijn, want die worden pas genodigd na de uitstorting van Gods toorn.
"12 En Ik zag, toen Hij het zesde zegel opende, en daar geschiedde een grote aardbeving..,.. 15. En de koningen der aarde.... 16 zeiden tot de bergen en tot de rotsen: Valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht van Hem, die gezeten is op de troon, en voor de toorn van het Lam 17 want de grote dag van hun toorn is gekomen en wie kan dan bestaan?"
Een bijbelgedeelte dat wel heel direkt in verband staat met de tekst Mattheus 22:7 staat in Lucas:
"20 Zodra gij nu Jeruzalem door legerkampen omsingeld ziet, weet dan, dat zijn verwoesting nabij is. 21 Laten dan die in Judea zijn vluchten naar de bergen, en die binnen de stad zijn, de wijk nemen, en die op het land zijn, er niet binnengaan, 22 want dit zijn de dagen der vergelding, waarin alles wat geschreven is, in vervulling gaat. 23 Wee de zwangeren en de zogenden in die dagen! Want er zal grote nood zijn over het land en toorn over dit volk, 24 en zij zullen vallen door de scherpte des zwaards en als gevangenen weggevoerd worden onder alle heidenen, en Jeruzalem zal door heidenen vertrapt worden, totdat de tijden der heidenen zullen vervuld zijn. 25. En er zullen tekenen zijn aan zon en maan en sterren, en op de aarde radeloze angst onder de volken vanwege het bulderen van zee en branding, 26 terwijl de mensen bezwijmen van vrees en angst voor de dingen, die over de wereld komen. Want de machten der hemelen zullen wankelen. 27 En dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen op een wolk, met grote macht en heerlijkheid."
Dit is wat er in Matt.22:7 wordt verteld. Dit is van Gods kant uit gezien. Maar dit alles maakt duidelijk, dat dit nog moet gebeuren. En dat is als Jezus terugkomt naar de aarde. Pas daarna zal er een tweede groep genodigden worden aangesproken. En dat zal de gemeente niet zijn want die is dan reeds zoon van God in een veranderd lichaam.
In het gedeelte van Openbaring19 dat over de bruiloft gaat, staan nog enkele bijzonderheden. De vrouw van het Lam heeft zich gereedgemaakt.
8. "en haar is gegeven zich met blinkend en smetteloos fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de rechtvaardige daden der heiligen."
Het gaat hier niet om gewaden die gewassen en wit gemaakt zijn in het bloed van het Lam (vergelijk Openbaring 7:14), maar om smetteloos fijn linnen waarvan gezegd wordt dat het zo smetteloos wit is omdat het de rechtvaardige daden van de heiligen voorstelt. Het linnen is dus wit omdat de daden van de heiligen rechtvaardig waren. Niet omdat het linnen gewassen was in het bloed van het Lam. De gemeente van Jezus wordt niet gerechtvaardigd door haar daden, maar door het bloed van het Lam. ( Romeinen 5:9). Toch kleedt de bruid zich met fijn smetteloos linnen, dat zo wit is vanwege de rechtvaardige daden der heiligen. Wordt hier dan over de gemeente gesproken?
Zo niet, wie zijn dan die heiligen die rechtvaardige daden hebben gedaan? Op dit moment is daar nog geen antwoord op te geven.
De bruid
Het is duidelijk geworden dat de bruid het nieuwe Jeruzalem is. We hebben niet kunnen vaststellen dat de gemeente de bruid is.
Paulus legt uit in Galaten 4 dat dit hemelse Jeruzalem onze moeder is. Maar of dit zo letterlijk moet worden opgevat is nog maar de vraag. Uit de context blijkt ook dat het hier om symbolische waarden gaat. Hagar-Sinaï-huidige Jeruzalem. Sara-belofte-hemelse Jeruzalem.
Aan de andere kant zagen we, dat we als gelovigen genaderd zijn tot de berg Sion, tot de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem. Er wordt niet gezegd dat we die stad zijn.
De Bruidegom
Jezus Christus is het Lam Gods. Hij is de Bruidegom.
De bruiloftsgasten
De discipelen worden zo genoemd, maar de vraag is of ze dat nog zijn na de uitstorting van de Geest. Ze behoren tot de eerste groep genodigden in de gelijkenis van het Koninklijk bruiloftsmaal. Maar uit deze gelijkenis blijkt, dat er een tweede groep genodigden is die pas geroepen wordt nadat God zijn toorn heeft uitgestort en Jezus is teruggekomen. Zijn dat dan de Israëlieten die massaal naar Israël zullen komen en vervuld zullen worden met de Geest? (Zie daarvoor de studie: Gods Koninkrijk en de sudie: De laatste dingen.) Of zijn dat de volkeren, die door de prediking in het duizendjarig rijk, tot volgelingen van Jezus worden? Of is het nog anders?
De klederen van de bruid
Deze zijn smetteloos wit, dit komt door de rechtvaardige daden van de heiligen. Zijn dit de rechtvaardige daden van de “christen”heiligen? Of zijn er nog andere heiligen?
Alles bij elkaar hebben we meer vragen dan toen we begonnen. Dat komt omdat God de bijbel zo geschreven heeft dat je moet blijven zoeken naar antwoorden. Ze staan in de bijbel, maar het is niet altijd eenvoudig ze te vinden. Ook dit onderwerp, van de bruid, heeft te maken met het Koninkrijk van God. En Jezus heeft ons gezegd dat we daar naar moeten blijven zoeken. Het geeft grote voldoening om zo met Zijn dingen bezig te zijn. Bovendien zal God de Vader ons zegenen bij alles wat we nodig hebben. Dat is zijn belofte.
We weten nu, dat die tweede groep genodigden, uit de gelijkenis van de bruiloft, niet de gelovigen zijn vanaf Jezus' hemelvaart tot aan zijn wederkomst, maar dat het mensen zullen zijn, die leven in de periode van het duizendjarig rijk.
Maar we weten nog steeds niet wie de bruid is.
We gaan verder in de bijbelstudie over de Bruid van Christus (2).