Om goed die teksten die gaan over de laatste dingen, zoals ze staan opgeschreven in drie evangeliën, te kunnen vergelijken zijn ze, in een apart venster, naast elkaar gezet. Klik de knop rechts -->
Zo kunnen ze makkelijk gebruikt worden als we een en ander over de laatste dingen doornemen.
Opmerkingen, Vragen, Antwoorden en Gedachten over de
Rede der laatste dingen
De discipelen wijzen Jezus op de gebouwen van de tempel. Dan zegt Jezus:
Mattheüs 24:2” Ziet gij dit alles niet? Voorwaar, Ik zeg u, er zal hier geen steen op de andere gelaten worden, die niet zal worden weggebroken.”
Zij zijn nieuwsgierig geworden en willen weten wanneer dat zal gebeuren met die tempel.
Mattheüs 24:3
Ze nemen ook aan, dat dit zal samenvallen met Jezus komst en de voleinding der wereld. (Het Griekse woord wat hier gebruikt is voor wereld is: aaioon. Dit betekent: tijdperk of eeuw).
Het valt dan op, dat Jezus geen direct antwoord geeft. Pas veel verderop gaat Hij wat dieper in op hun vraag.
Mattheüs 24:4
Marcus 13:6
Lucas 21:8
Jezus antwoord kwam hierop neer: “Laat niemand jullie het idee geven, dat Ik, de Christus, zomaar kom, zonder dat je het merkt. Als er mensen zeggen: ik ben de christus, geloof hen niet, of als mensen zeggen: zie, daar is de christus of hier, geloof hen niet.
Als Ik kom zal iedereen het weten, uit de eerste hand.
Marcus 13:7
Lucas 21:9
Ook zullen jullie horen van oorlogen en geruchten van oorlogen en van onlusten, laat je daar niet door verontrusten. Want deze dingen moeten gebeuren, maar het is nog niet terstond het einde.”
Waarom zouden zij verontrust of angstig zijn als zij horen van oorlogen en onlusten?
Zij kenden de profeten. En een van die profeten spreekt in het bijzonder over deze gebeurtenissen. Het is Joël.
Joel 2:1-11
“1 Blaast de bazuin op Sion en maakt alarm op mijn heilige berg! Dat alle inwoners des lands sidderen, want de dag des Heren komt. Want hij is nabij!
2 Een dag van duisternis en van donkerheid, een dag van wolken en van dikke duisternis. Als morgenrood uitgespreid over de bergen, is een talrijk en machtig volk; desgelijks is er van ouds niet geweest en zal er na hem niet meer zijn tot de tijd der verste geslachten. 3 Voor hem uit verteert een vuur en achter hem laait een vlam; als de hof van Eden is het land voor hem, en achter hem is het een woeste wildernis; en ook is er aan hem niet te ontkomen. 4 Zijn aanblik is als die van paarden; als rossen rennen zij.
5 Als ratelende wagens op de toppen der bergen springen zij; als het geknetter van een vuurvlam, die stoppelen verteert; als een machtig volk, in slagorde geschaard tot de strijd. 6 Voor zijn aangezicht beven de volken; alle gezichten verbleken van angst.
7 Als helden rennen zij, als krijgslieden beklimmen zij de muur, en zij gaan voort, ieder op zijn eigen wegen; zij lopen niet door elkander heen, 8 en de een verdringt de ander niet; iedere strijder gaat zijn eigen weg, en tussen de wapens door dringen zij voort; zij laten geen bres in hun rijen ontstaan.
9 Zij stormen op de stad aan; zij rennen op de muur; zij klimmen in de huizen; zij komen door de vensters als een dief.
10 Voor hun aangezicht siddert de aarde, beeft de hemel; de zon en de maan worden zwart en de sterren trekken haar glans in.
11 En de Here verheft zijn stem voor zijn strijdmacht heen, want zijn leger is zeer talrijk; want machtig is het leger dat zijn woord volbrengt; want groot is de dag des Heren en zeer geducht! Wie zal hem verdragen?”
Dit machtige leger voert oorlog! Het is een verwoestend leger. Het is logisch bang te zijn, als je weet dat die legers er aan komen.
Joël laat ons zien, dat die dag des Heren een vreselijke dag zal zijn. Ook de zon en de maan zullen dan veranderen en ook de sterren zullen anders zijn op die dag.
Over diezelfde gebeurtenissen spreekt Jezus ook. Hij laat zien wanneer dat precies zal gebeuren.
Mattheüs 24:29
“Terstond na de verdrukking dier dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal haar glans niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen...”
Dus er komt eerst een grote verdrukking en dan zal de Here zijn strijdmacht zenden. Dan zullen ook de tekenen aan de zon, maan en sterren er zijn.
Als de Heer de discipelen gerust stelt over die oorlogen en geruchten van oorlogen, dan doet Hij dit om hen duidelijk te maken dat er wel oorlogen zullen komen, maar dat die niet direct te maken hebben met die grote oorlog die zal zijn op de dag des Heren.
Later komt Jezus daar op terug en geeft dan aan welke gebeurtenissen er eerst moeten gebeuren voor die oorlog komt, die er zal zijn ten tijde van de dag des Heren.
Maar eerst gaat Jezus verder met voorzeggingen over gebeurtenissen die zullen gebeuren vóór ‘het einde’.
Mattheüs 24:7
Marcus 13:8
Lucas 21:10,11
“Volken zullen tegen elkaar opstaan en ook koninkrijken, en er zullen grote aardbevingen, en nu hier, dan daar pestziekten en hongersnoden zijn. Maar dit alles is pas het begin der weeën.”
Romeinen 8:19-23
Net als een vrouw die zwanger is, allerlei pijnen moet doorstaan voordat haar kind zichtbaar wordt, zo moet ook de wereld -de ganse schepping- allerlei pijnlijke dingen doormaken voordat de ‘zonen Gods’ met Jezus als eersteling openbaar worden.
Lucas 21:11b vervolgt het gedeelte over die aardbevingen, pestziekten en hongersnoden met: “en ook vreselijke dingen en grote tekenen van de hemel”.
Ongetwijfeld wordt hiermee Joël 2:30 en 31 bedoeld: “Ik zal wonderen geven in de hemel en op de aarde, bloed en vuur en rookzuilen. De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed”.
Lucas 21:12
Mattheüs 24:9
Marcus 13:9
“Maar” zegt Jezus: “voor dit alles zullen zij de handen aan u slaan en u vervolgen”, “verdrukt zult gij worden, gegeseld, en zij zullen u doden, en gij zult door alle volken gehaat worden om mijns naams wil.”
Jezus spreekt hier tegen de discipelen, zij zijn Joden die Jezus erkennen als Messias.
Marcus 13:9
Jezus heeft het over: “in de synagogen zult gij gegeseld worden”. Synagogen zijn Joodse instellingen.
Je zou synagogen natuurlijk kunnen vertalen met: kerk.
Het geselen kan net zo goed met woorden gebeuren als met de zweep. In dat geval kan het ook slaan op de christenen wereldwijd. Denk maar eens aan de geselende woorden die sommigen moesten doorstaan toen ze in hun traditionele kerk vertelden, dat ze door onderdompeling gedoopt wilden worden.
Hoewel deze vergeestelijking van deze tekst mogelijk is, geef ik er toch de voorkeur aan de letterlijke tekst te volgen.
Lucas 21:13
Marcus 13:11
“Het zal voor u hierop uitlopen, dat gij zult getuigen, weest dan niet van te voren bezorgd wat gij zeggen moet, want Ik zal u mond en wijsheid geven, welke al uw tegenstanders niet zullen kunnen weerstaan of weerleggen. Want gij zijt het niet die spreekt, maar de Heilige Geest”.
In deze tekst laat Jezus zien dat de aangesprokenen mensen zijn die de Heilige Geest hebben ontvangen, dat kunnen dus christenen zijn en Messiasbelijdende Joden.
Jezus gaat verder met het vertellen van enkele zeer onaangename, maar zeker te gebeuren zaken.
Mattheüs 24:10Marcus 13:12,13
Lucas 21:16,17
“En een broeder zal zijn broeder overleveren ten dode, en een vader zijn kind; en kinderen zullen opstaan tegen hun ouders en hen ter dood brengen En gij zult gehaat worden om mijns naams wil”.
Mattheüs 24:12
“En omdat de wetsverachting toeneemt, zal de liefde van de meeste verkillen”.
De wetsverachting?
Welke wet? De wet bestaande uit inzettingen en geboden? De Tien geboden?
Dit is iets om over na te denken. Dit klinkt Joods, maar als wij denken dat al deze teksten ook voor de gemeente zijn, wat doen wij dan met deze opmerking?
Mattheüs 24:13
Marcus 13:13b
Jezus beloofde: “Wie dwars door alles heen aan Mij vasthoudt, die zal worden gered.”
Mattheüs 24:14
“En dit evangelie, van het koninkrijk, zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde gekomen zijn”.
Welk evangelie is dat eigenlijk: het evangelie van het koninkrijk?
Wordt dit evangelie werkelijk gepredikt?
Prediken wij het evangelie van het koninkrijk?
Weer iets om over na te denken.
De Grote Verdrukking
Jezus komt, na zijn opmerkingen over het einde, terug op een periode, op een gebeurtenis die ligt vóór het einde.
Jezus heeft een aantal voorzeggingen gedaan die zullen gebeuren vóórdat het ‘einde’ daar is, maar die duidelijk nog niet bij ‘het einde’ horen. Het zijn nog maar de eerste weeën.
Dan gaat Jezus verder met zijn voorzeggingen over mensen die overgeleverd zullen worden en gemarteld en sommigen zelfs gedood.
Enorme verdrukking. De liefde van de meesten zal verkillen, maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden.
‘Het einde’ en ‘leven verkrijgen’ (Lucas) zijn duidelijk de laatste gebeurtenissen.
Als Jezus het dan heeft over ‘de gruwel der verwoesting’, dan wil Hij de discipelen, en over hun hoofden heen ons, want wij leven nu in de laatste dagen, een bepaalde periode wat duidelijker uitleggen.
Jezus wil blijkbaar dat er voldoende kennis is om aan bepaalde gebeurtenissen te herkennen hoe laat het is op de klok van Gods plannen.
Mattheüs 24:15,16
Marcus 13:14,15
“Wanneer gij dan de gruwel der verwoesting, waarvan door de profeet Daniël gesproken is, op de heilige plaats ziet staan, (waar hij niet behoort) -wie het leest geve er acht op- laten dan wie in Judea zijn vluchten naar de bergen.”
Matteüs en Marcus hebben hier vrijwel dezelfde tekst, maar Lucas voegt hier nog een bijzonderheid aan toe.
Alle drie zeggen ze: “Laten dan wie in Judea zijn vluchten naar de bergen”.
Maar voordat Matteüs en Marcus deze aansporing doorgeven hebben zij het over de gruwel der verwoesting die op de heilige plaats te zien zal zijn.
Lucas 21:20
Lucas echter heeft het over: “zodra gij nu Jeruzalem door legerkampen omsingeld ziet, weet dan dat zijn verwoesting nabij is”.
Het omsingeld zijn van Jeruzalem valt dus kennelijk samen met het openbaar worden van de gruwel der verwoesting die op de heilige plaats zal staan.
De plaatsbepaling in de al eerder genoemde tekst, die volgt op het noemen van de gruwel der verwoesting en het omsingelde Jeruzalem, n.l. Judea, geeft twee dingen aan:
- Het gaat hier om Jeruzalem wat in Judea ligt. Dus geen mogelijkheid tot vergeestelijking.
- Die heilige plaats zal zijn in Jeruzalem.
Als de gruwel der verwoesting op de heilige plaats zal staan, zal Jeruzalem of: al omsingeld zijn, of: snel omsingeld worden.
Mattheüs 24:16-19
Marcus 13:15-16
Lucas 21:21
“Laten dan wie in Judea zijn, vluchten naar de bergen.”
“Wie op het dak is, ga niet naar beneden om zijn huisraad mede te nemen, of iets uit zijn huis mede te nemen. Laten die binnen de stad zijn de wijk nemen en die op het land zijn de stad niet binnen gaan.”
Hier wordt zeer duidelijk over een geografisch vast omschreven plaats gesproken.
Waar het hier om gaat is de plaats Jeruzalem in de landstreek Judea.
Ook blijkt uit de diverse omschrijvingen dat Jezus wil, dat deze tijd zonder enige twijfel te herkennen valt.
En die tijd komt zo snel, dat er niet eens tijd is om je huis nog in te gaan om iets te halen.
Deze tekst is natuurlijk ook bedoeld om te zeggen: Houdt niet vast aan je bezittingen, maar acht het feit dat je kan ontkomen belangrijker dan wat je verliest aan goederen.
Mattheüs 24:19
Marcus 13:17
Lucas 21:23
“Wee de zwangeren en de zogenden in die dagen! Bidt dat uw vlucht niet in de winter valle en niet op een sabbat.”
De zwangeren en de zogenden zullen moeite hebben te vluchten. Ze zijn natuurlijk minder mobiel.
Jezus raad aan te bidden dat de vlucht niet valt op in de winter en niet op een sabbat.
Gods volk moet de sabbat houden en ze mogen niet reizen op de sabbat.
Weer krijg ik de indruk, dat deze hele profetie, voor een belangrijk deel, bedoeld is voor de Joden. Het speelt zich allemaal af in hun hoofdstad en in hun land en hun wetten zijn van toepassing.
Ze worden aanbevolen om te bidden dat hun vlucht niet valt in een sabbat. Voor wie anders dan voor Joden is zo’n aanbeveling? De christenen houden toch geen sabbat? Zie de studie Zondag of Sabbat.
Of gaat Jezus ervan uit, dat de sabbat altijd gehouden dient te worden?
Iets om over na te denken.
Jezus heeft het hier niet over een periode die is tijdens, of vlak na zijn leven, maar over de periode die zal zijn vlak voor zijn terugkomst. Vergelijk de teksten: “want er zal dan een grote verdrukking zijn” en “terstond na de verdrukking dier dagen.”
Nu komen we aan een opvallend punt.
Matteüs en Marcus vertellen de woorden van Jezus na als volgt:
Marcus 13:19
“Want er zal dan een grote verdrukking zijn zoals er niet geweest is van het begin der schepping, tot nu toe, en ook nooit meer wezen zal.”
Terwijl Lucas het heeft over:
“Want er zal grote nood zijn over het land en toorn over dit volk en zij zullen vallen door de scherpte des zwaards en als gevangenen weggevoerd worden onder alle heidenen, en Jeruzalem zal door de heidenen vertrapt worden, totdat de tijden der heidenen vervuld zijn.”
Matteüs en Marcus hebben het dus over een grote verdrukking, zonder toevoeging wie daar nu onder zullen lijden.
En Lucas heeft het over “toorn over dit volk”, de Joden dus.
Zij zullen vallen door de scherpte des zwaards en als gevangenen weggevoerd worden onder alle heidenen. En dit zal duren totdat de tijden der heidenen zullen vervuld zijn, als Jezus terugkomt.
Je zou uit vergelijking met deze teksten de conclusie kunnen trekken, dat die grote verdrukking -zo niet volledig, dan toch voor een belangrijk deel- bedoeld is voor het volk Israël.
De toorn, waar Lucas het over heeft, komt niet van God. Om dat een beetje duidelijker te zien, moeten we Openbaring 12 er maar eens bij lezen.
Openbaring 12:13-18
“13 En toen de draak zag, dat hij op de aarde was geworpen, vervolgde hij de vrouw, die het mannelijke kind gebaard had.
14 En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven om naar de woestijn te vliegen, naar haar plaats, waar zij onderhouden wordt buiten het gezicht van de slang, een tijd en tijden en een halve tijd. 15 En de slang wierp uit haar bek water achter de vrouw als een stroom, om haar door de stroom te laten medesleuren.
16 En de aarde kwam de vrouw te hulp en de aarde opende haar mond en verzwolg de stroom, die de draak uit zijn bek had geworpen.
17 En de draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben;”
De draak, de oude slang, die genaamd wordt duivel en de satan werd op de aarde neergeworpen, waarna hij de vrouw, die het mannelijk kind gebaard had vervolgde. De vrouw die het mannelijk kind gebaard heeft is Israël. Het kind is Jezus.
Na deze verzen lezen we over het beest uit de zee. Door deze teksten te vergelijken met Daniël kunnen we zien dat het hier om een wereldmacht gaat. Twee en veertig maanden zal die wereldmacht God lasteren.
Twee en veertig maanden is drie en een half jaar, maar ook is dat een tijd, tijden en een halve tijd. Zolang duurt de grote verdrukking die geleid wordt door een ander beest dat de leiding krijgt over het eerste beest, die wereldmacht.
En dit beest, die leider, zal zich zetten in de tempel om aan zich te laten zien dat hij een god is.
Mattheüs 24:22
Marcus 13:20
Die tijd zal verschrikkelijk zijn. “Indien de Here die dagen niet had ingekort zou geen vlees behouden worden, doch terwille van de uitverkorenen, heeft Hij die dagen ingekort.”
Dan lezen we weer de waarschuwing tegen valse christussen.
Mattheüs 24:23-26
Marcus 13:21-22
Lucas 17:22
“en zij zullen tekenen en wonderen doen om, ware het mogelijk, de uitverkorenen te verleiden. Zie, Ik heb het u gezegd.”
Mattheüs 24:27
Lucas 17:24
“Gelooft het niet als men tot u zegt: zie Hij is in de woestijn, of, hier is het!
Want gelijk de bliksem komt van het oosten en licht tot het westen, zo zal de komst van de zoon des mensen zijn.”
De zoon des mensen komt niet stiekem. Zijn komst zal voor ieder even duidelijk waarneembaar zijn als de bliksem.
Waar Here? vroegen de discipelen.
Lucas 17:37
Mattheüs 24:28
Hij zeide tot hen: “waar het lichaam is, daar zullen ook de gieren zich verzamelen.”
Welk lichaam?
Welke gieren?
Bedoelt Jezus hier het lichaam van Christus, de gemeente? Zijn de gieren dan demonen?
Of wordt hier het volk Israël bedoeld en zijn de gieren de volken die Israël aan zullen vallen?
Geen van beide is voor mij met zekerheid het juiste antwoord.
Duidelijker zijn de volgende teksten:
Mattheüs 24:29Marcus 13:24
Lucas 21:25
“Terstond na de verdrukking dier dagen zal de zon verduisterd worden en maan haar glans niet geven en de sterren zullen wankelen. De mensen zullen vol radeloze angst zijn, vanwege het bulderen der zee. Ze zullen bezwijmen van vrees en angst voor de dingen die over de wereld komen. Want....de machten der hemelen zullen wankelen.”
Het duidelijke aan deze teksten is de tijdsbepaling.
Wat er omschreven wordt zal gebeuren “terstond na de grote verdrukking”.