Redenaties nader bekeken
Zolang als mensen met de bijbel bezig zijn, zijn ze het ook oneens over de uitleg.
Zo is het ook met de kwestie: gaat de gemeente wel of niet door de grote verdrukking? Deze vraag wordt mij regelmatig gesteld. Persoonlijk zou ik willen dat het waar is dat de gemeente niet door de grote verdrukking hoeft te gaan, maar ik denk genoeg argumenten te hebben om aan te nemen dat de christenen wel door de grote verdrukking gaan. Ik wil er in ieder geval op voorbereid zijn. Het probleem met de christenen die geloven dat de gemeente niet door de grote verdrukking gaat is, dat ze, als ze wel door de grote verdrukking zullen gaan, kans lopen af te vallen.
In de bijbelstudie over de laatste dingen ben ik niet zo uitgebreid ingegaan op die meningsverschillen. Alleen over 'de weerhouder' heb ik mijn gedachten weergegeven.
Voor hen die daar behoefte aan hebben zal ik hierna proberen duidelijk te maken waar de verschillen zitten.
Als ik de redenaties zo bestudeer, dan denk ik dat ze voornamelijk gebaseerd zijn op:
- de berekening van de 70 jaarweken van Daniël.
- de gedachte, dat de toorn des Heren hetzelfde is als de grote verdrukking.
- de weerhouder, die de Heilige Geest of de Gemeente zou zijn.
- de verwerping, cq aanneming uit Romeinen 11
We zullen die redenaties eens nader onderzoeken.
De berekening van de 70 (jaar) weken zoals genoemd in Daniël.
Daniël geeft een profetie door die hij van God heeft gekregen. We lezen dat stukje.
Daniël 9:24-27
24 Zeventig weken zijn er bepaald
over uw volk en uw heilige stad,
om de overtreding te beëindigen,
de zonden te verzegelen,
de ongerechtigheid te verzoenen,
om een eeuwige gerechtigheid tot stand te brengen,
om visioen en profeet te verzegelen,
en om de Heiligheid van heiligheden te zalven.
25 U moet weten en begrijpen:
vanaf de tijd dat het woord uitgaat
om te laten terugkeren en om Jeruzalem te herbouwen
tot op Messias, de Vorst, verstrijken er zeven weken en tweeënzestig weken.
Plein en gracht zullen opnieuw gebouwd worden,
maar wel in benauwde tijden.
26 Na de tweeënzestig weken
zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hemzelf zijn.
Een volk van een vorst, een volk dat komen zal,
zal de stad en het heiligdom te gronde richten.
Het einde ervan zal zijn in de overstromende vloed
en tot het einde toe zal er oorlog zijn,
verwoestingen waartoe vast besloten is.
27 Hij zal voor velen het verbond versterken,
één week lang.
Halverwege de week
zal Hij slachtoffer en graanoffer doen ophouden.
Over de gruwelijke vleugel zal een verwoester zijn, zelfs tot aan de voleinding, die, vast besloten, uitgegoten zal worden over de verwoeste.
De zeventig (jaar) weken
In die 70 weken moet een hoop gebeuren. Het gaat om jaarweken. Zeventig zevens. Dat zijn bijbels gezien 70 jaarweken van elk 360 dagen. Dat deze jaarweken zo gezien kunnen worden is over het algemeen geen punt van discussie, dus ga ik daar niet verder op in.
De overtreding zal voleindigd worden,
de zonde afgesloten,
de ongerechtigheid zal verzoend worden,
en eeuwige gerechtigheid zal gebracht worden. Gezicht en profeet zullen bezegeld worden
en de Heiligheid van heiligheden te zalven
Dit gebeurt allemaal in de laatste jaarweek.
Wanneer beginnen die 70 weken?
Dat lijkt niet zo moeilijk.
Vers 25 zegt: Weet dan en versta: vanaf het ogenblik, dat het woord uitging om Jeruzalem te herstellen...
Dat is het begin. Wanneer was dat dan?
Volgens Nehemia 2 was dat in de maand Nisan, in het twintigste jaar van koning Artachsasta.
Nu lijkt het niet meer zo moeilijk om uit te zoeken op welke datum die koning het woord liet uitgaan om Jeruzalem te herstellen.
Helaas ben ik geen ster in geschiedenis, dus moet ik horen wat anderen daar over zeggen. Nu wordt het dan toch nog moeilijk, want ik heb daarover een aantal verklaringen gelezen, die ... allemaal op verschillende data uitkwamen.
Dat is nou jammer, nu kunnen we de begindatum dus niet met zekerheid gebruiken om zo uit te rekenen wanneer die zeventigste jaarweek begint. Want om die zeventigste jaarweek gaat het. Dat is de jaarweek waar de meningsverschillen door ontstaan.
Veel christenen die zo stellig beweren dat we als gelovigen bij de Heer zullen zijn als de grote verdrukking er is, bouwen hun berekeningen op een begindatum die de aanvang van die 70 weken vaststelt. Men stelt dan dat die 69 weken eindigen op de dag, dat Jezus Jeruzalem binnen rijdt op een veulen. Anderen, daarentegen stellen weer, dat die 69 weken eindigen toen Jezus' openbare bediening begon. Weer anderen...
Zo komen we niet verder. We moeten die rekenarij maar laten voor wat het is en kijken of we er uit kunnen komen door gewoon de bijbel te lezen. Dat is altijd de beste manier geweest, dus waarom nu niet? Gewoon bijbel met bijbel vergelijken.
Laten we die teksten uit Daniël 9 nog eens goed lezen en kijken of daarin aanwijzingen zitten die ons verder kunnen helpen.
Daniël 9:25
U moet weten en begrijpen:
vanaf de tijd dat het woord uitgaat
om te laten terugkeren en om Jeruzalem te herbouwen
tot op Messias, de Vorst, verstrijken er zeven weken en tweeënzestig weken.
Plein en gracht zullen opnieuw gebouwd worden,
maar wel in benauwde tijden.
Na de tweeënzestig weken
zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hemzelf zijn.
Ik heb gemerkt dat sommige mensen het moeilijk te begrijpen vinden waarom er sprake is van twee getallen in deze tekst. Ik wil graag dat je begrijpt wat deze getallen betekenen.
Eerst worden 7 weken genoemd, dat zijn zeven jaarweken, dat is 49 jaar. Jeruzalem werd hersteld en herbouwd in die periode.
Het tweede getal is 67, daar wordt 67 jaarweken mee aangeduid. De tekst in Daniël zegt: "Na de 62 weken..." Dat betekent, na de 62 weken plus de eerder genoemde 7 weken, totaal dus 69 (jaar) weken, "zal een gezalfde worden uitgeroeid, terwijl er niets tegen hem is."
De HSV vertaling zegt:
Daniël 9:26
"Na de tweeënzestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hemzelf zijn...."
Dat betekent, na de 62 weken plus de eerder genoemde 7 weken, totaal dus 69 (jaar) weken, “zal de Messias worden uitgeroeid, terwijl er niets tegen hem is.”
Eerst moeten we vaststellen wanneer dat is: na 69 weken.
Er staat NA de 62 weken. Dat is dus niet binnen die 69 weken. Het gaat om de week die volgt op die negenenzestigste. Dat is dus de zeventigste week. Dat lijkt logisch, maar in de redenaties die ik heb gelezen lijkt het net of dat niet gezien wordt.
De gezalfde die uitgeroeid wordt terwijl er niets tegen hem is wordt uitgeroeid na die 69 weken, dus in de 70ste week.
Nog nooit werd een gezalfde uitgeroeid waar niets tegen was behalve Jezus.
Jezus, de Messias, werd ook niet uitgeroeid omdat er iets tegen Hem was, maar, zoals de HSV vertaling het zo mooi zegt: het zal niet voor Hemzelf zijn. Jezus stierf voor ons!
Het tweede gedeelte van vers 26 en het eerste gedeelte van vers 27 is een tussenzin. Ik kom daar nog op terug. Voor de duidelijkheid zal ik die hier als geheel weergeven:
Daniël 9:27
"“Een volk van een vorst, een volk dat komen zal,
zal de stad en het heiligdom te gronde richten.
Het einde ervan zal zijn in de overstromende vloed en tot het einde toe zal er oorlog zijn,
verwoestingen waartoe vast besloten is.”
In vers 27 wordt de profetie weer hervat over de Messias.
“Hij zal voor velen het verbond versterken,
één week lang.
Halverwege de week
zal Hij slachtoffer en graanoffer doen ophouden.”
Als we deze teksten dus goed lezen, zien we dat de Messias in de zeventigste week wordt uitgeroeid, en in de helft van die zeventigste week zal Hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden.
Voor ieder die het verhaal kent van Jezus' sterven zal het duidelijk zijn dat die twee gebeurtenissen samen vallen. Toen de Messias werd uitgeroeid scheurde het voorhangsel van de tempel van boven naar beneden in tweeën. Het Lam, waar alle slacht- en spijsoffers heenwezen, was geslacht. Er waren geen offers meer nodig.
Op de helft van die laatste jaarweek, na drie en een half jaar bediening van de zoon van God op aarde, werd het verbond dat God met Israël gesloten had opgeschort. Hij heeft Israël niet verworpen. Israël is nog steeds Gods volk, maar het verbond dat door de Messias werd bevestigd is opgeschort.
Zoals we al in veel andere studies hebben gezien worden veel profetiën op twee manieren vervuld. Veelal zien we eerst een letterlijke vervulling en later een geestelijke vervulling. We hebben gezien dat dit ook andersom kan.
Ook bij deze teksten zullen we zien dat ‘het slachtoffer en het spijsoffer doen ophouden’ nog een keer zal gebeuren.
God heeft het verbond met Israël dus opgeschort, maar dat weten, of althans, dat erkennen de Joden niet. Zij gaan er vanuit dat God nog steeds een verbond met hen heeft. Daarom willen ze ook graag dat de tempel weer herbouwd wordt en de daarbij behorende offeranden willen ze weer in ere herstellen. We kunnen daar regelmatig in allerlei nieuwsbrieven en kranten over lezen.
Ook de Heer zelf heeft aangegeven dat er weer een tempel zal komen.
Mattheüs 24:15
"Wanneer u dan de gruwel van de verwoesting, waarover gesproken is door de profeet Daniël, zult zien staan op de heilige plaats – laat hij die het leest, daarop letten!"
Die heilige plaats wordt door Paulus in 2 Thessalonisenzen nader omschreven als ‘de tempel’.
de tegenstander, die zich ook verheft boven al wat God genoemd of als God vereerd wordt, zodat hij als God in de tempel van God gaat zitten en zichzelf als God voordoet.
We zien dus, dat de gruwel der verwoesting, die we ook al tegenkwamen in Daniël, zich in de tempel Gods zal zetten.
Die tempel moet er dan wel zijn. En als die er dan is zullen natuurlijk ook de offers weer gebracht worden. Maar dan komt de tegenstander van God en zal zich zetten in de tempel om aan zich te laten zien dat hij een god is. Hij zal de offers weer doen ophouden.
Dan zal de grote verdrukking losbarsten. De satan is dan op de aarde neergesmakt (Openbaring 12: 7-18 -->) en geeft zijn macht aan de gruwel der verwoesting (Openbaring 13:11-18 -->).
Daniël spreekt in hoofdstuk 12 tegen zijn volk, de Israëlieten. In vers 1 zegt hij wat over die grote verdrukking:
Daniël 12:1
In die tijd zal Michaël opstaan,
de grote vorst,
hij die uw volksgenoten bijstaat.
Het zal een benauwde tijd zijn,
zoals er niet geweest is sinds er een volk is geweest tot op die tijd.
In die tijd zal uw volk ontkomen:
ieder die gevonden wordt, opgeschreven in het boek.
Gods volk, Israël, zal het eerste doelwit zijn van de duivel en zijn zoon.
Het zal een tijd van grote benauwdheid voor hen zijn, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan, tot op die tijd toe.
Dit is de grote verdrukking.
Maar Michaël, de grote vorst, zal hen bijstaan staan.
De draak, de slang, de duivel zal hen, die uit Judea hebben kunnen vluchten, najagen.
Degenen die konden vluchten naar de woestijn, zullen daar onderhouden worden, buiten het gezicht van de slang. Drie en een half jaar lang
Maar dat is iets wat de duivel ‘toornig’ maakt.
Openbaring 12:17
En de draak werd boos op de vrouw, en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God in acht nemen en het getuigenis van Jezus Christus hebben.
De duivel gaat dus oorlog voeren tegen de overigen van het nageslacht van Israël, met name hen die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben zullen het zwaar te verduren krijgen.
Wie zijn dat?
Wie zijn de overigen van het nageslacht van Israël?
Wie bewaren de geboden van God?
Wie hebben het getuigenis van Jezus?
Dat zijn niet de mensen uit de wereld.
De overigen van haar nageslacht kunnen natuurlijk de Joden zijn die niet hebben kunnen vluchten, maar ook de Joden die verspreid over de wereld leven.
Maar hebben die ook het getuigenis van Jezus?
Romeinen 9:7-8
Ook niet omdat zij Abrahams nageslacht zijn, zijn zij allen kinderen. Maar: Alleen dat van Izak zal uw nageslacht genoemd worden. Dat is: niet de kinderen van het vlees zijn kinderen van God, maar de kinderen van de belofte worden als nageslacht gerekend.
Het gaat niet alleen om geroepenen uit de Joden, maar ook om geroepenen uit de heidenen. (Romeinen 9:25). Dat zijn de christenen uit de heidenen.
Wat we zien, is dat Jezus zijn bediening begon toen Hij Gedoopt werd door Johannes de doper en de Heilige geest op Hem neerdaalde en God zei: Dit is mijn geliefde zoon.
Drie en half jaar trok Hij door Israël en halverwege die laatste jaarweek werd de Messias uitgeroeid, terwijl er niets tegen Hem is. Door zijn sterven heeft Hij de offers doen ophouden, een uiterlijk teken daarvan was dat het voorhangsel van boven naar beneden scheurde.
De tweede helft van die laatste jaarweek begint als de gruwel der verwoesting zich in de tempel Gods zet om aan zich te laten zien dat hij een god is. Dan begint ook de grote verdrukking voor Gods volk en de overigen van haar nageslacht die het getuigenis van Jezus hebben.
De tussenzin in Daniel 9
Toen we het hadden over de profetie die in Daniel 9 was opgeschreven hebben een tussenzin niet behandeld. Dat gaan we nu doen.
Daniël 9:26
Een volk van een vorst, een volk dat komen zal,
zal de stad en het heiligdom te gronde richten.
Het einde ervan zal zijn in de overstromende vloed
en tot het einde toe zal er oorlog zijn,
verwoestingen waartoe vast besloten is.
In deze tijd worden onze ogen steeds meer geopend voor de rol van de Islam in het wereldgebeuren. Ook krijgen we meer kennis van de Islam zelf, onder andere door boeken van Joel Richardson en Walid Shoebat. Deze schrijvers hebben een grote kennis van de Islam religie.
We leren hierdoor te begrijpen hoe de Mohammedanen denken en wat hun toekomstverwachtingen zijn zoals die opgeschreven zijn in de Koran en de Hadith. Dit zijn hun heilige geschriften.
Deze site heet niet voor niets "Bijbel Open". Het gaat om wat er in de bijbel staat, maar het kan heel leerzaam zijn om te zien wat zo'n belangrijke godsdienst als de Islam te zeggen heeft. Zeker als dit dingen zijn zoals we die in de bijbel lezen duidelijker maken.
Er zijn bijvoorbeeld een heleboel teksten in de bijbel die spreken over de antichrist. Die omschrijvingen komen sterk overeen met de omschrijving die de Islam geeft over hun, te verwachten, leider: de Mahdi.
Volgens de Islamitische geschriften zal die Mahdi een vredesverbond aangaan met een Cohen, dat is een Joodse priester. Dat verbond zal afsloten worden voor een periode van zeven jaar.
Er zijn dikke boeken geschreven over dit onderwerp, zowel door Islamitische geleerden als o.a. door de eerder genoemde schrijvers. Dit onderwerp is te groot voor deze studie. Maar als we die tussenzin uit Daniel 9 lezen en rekening houden met wat de Islam zegt, dan is die vorst die komt de Mahdi, de nieuwe Kalief van de Moslims.
Het volk wat daar bij hoort zijn dan natuurlijk de Mohammedanen.
Israel is volledig omringd door Mohammedaanse volken die om het hardst schreeuwen dat Israel vernietigd moet worden. Er zal vrede komen, zoals we in de bijbel kunnen lezen.
1Tessalonisenzen 5:3"Want wanneer zij zullen zeggen: Er is vrede en veiligheid, dan zal een onverwacht verderf hun overkomen, zoals de barensweeën een zwangere vrouw, en zij zullen het beslist niet ontvluchten."
We kunnen het ons op het ogenblik niet voorstellen dat er een tijd van ontspanning komt in Israël. Maar we weten ook dat er een tempel gebouwd gaat worden en je kan je niet voorstellen dat daar eerst geweld aan vooraf gaat. We weten niet hoe alles zal verlopen. Zoals we net lazen zal men zeggen: Er is vrede en veiligheid.
Die vrede zal plotseling veranderen in een grote verdrukking. En dat zal gebeuren als die vorst van een volk dat komt zich in de tempel zet om aan zich te laten zien dat hij een god is. Hij is de antichrist.
Als de antichrist zich in de tempel zet zal hij ook het dagelijks offer doen ophouden.
Zo is die profetie uit Daniel 9 dan twee keer vervuld. De eerste keer door Jezus, de tweede keer door de "anti Jezus".
Voor hen die verder geïnteresseerd zijn in die profetie in Daniël 9, met name over de vraag of de grote nu wel of niet 7 jaar gaat duren, staat er een aparte bijbelstudie over dit onderwerp op deze site. Klik hier.
De toorn des Heren
(Dit gedeelte staat ook in de studie over “de laatste dingen”)
Is de GROTE VERDRUKKING hetzelfde als DE DAG DES HEREN?
Vaak wordt het argument gebruikt dat de gemeente niet door de grote verdrukking gaat omdat God ons niet gesteld heeft tot toorn, zoals we kunnen lezen in Thessalonisenzen.
1 Thessalonisenzen 5:9
“Want God heeft ons niet bestemd tot toorn, maar tot het verkrijgen van de zaligheid, door onze Heere Jezus Christus”.
Er is een verschil tussen ‘verdrukking’ en ‘toorn’.
De christenen zijn altijd al verdrukt geweest.
Verdrukking blijft hetzelfde of die nu groot is of niet. Groot geeft alleen de omvang aan.
Wat is het verschil tussen de marteldood sterven in de eerste eeuw om het getuigenis van Jezus, of de marteldood sterven om datzelfde getuigenis in de laatste eeuw?
De vervolgden van toen en die van straks hebben allemaal medewerkers Gods nodig
1 Thessalonisenzen 3:3
“om u in uw geloof te versterken en te bemoedigen, opdat niemand in verwarring gebracht zou worden in deze verdrukkingen. Want u weet zelf dat wij hiertoe bestemd zijn.”
Maar is ‘de dag van Zijn toorn’ dan hetzelfde als ‘de dag des Heren’?
Om dat uit te zoeken gaan we een aantal bijbelgedeelten met elkaar vergelijken.
We beginnen in 2 Thessalonisenzen.
2 Thessalonisenzen 2:1-4
“En wij vragen u dringend, broeders, met betrekking tot de komst van onze Heere Jezus Christus en onze vereniging met Hem,
dat u niet snel aan het wankelen wordt gebracht of verschrikt, niet door een uiting van de geest, niet door een woord, en ook niet door een brief die van ons afkomstig zou zijn, alsof de dag van Christus al aangebroken zou zijn.
Laat niemand u op enigerlei wijze misleiden. Want die dag komt niet, tenzij eerst de afval gekomen is en de mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf, geopenbaard is,
de tegenstander, die zich ook verheft boven al wat God genoemd of als God vereerd wordt, zodat hij als God in de tempel van God gaat zitten en zichzelf als God voordoet.”
Paulus stelt hier de Thessalonicenzen gerust “met betrekking tot de komst van onze Heere Jezus Christus en onze vereniging met Hem, .... alsof de dag van Christus al aangebroken zou zijn.”
Duidelijk stelt Paulus hier het moment van onze vereniging met Hem gelijk aan de aanvang van de dag van Christus. Maar, zegt hij, voordat dat gebeurt moet eerst de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren.
De profeet Daniël spreekt ook over die mens der wetteloosheid.
Daniël 9:27
“Over de gruwelijke vleugel zal een verwoester zijn, zelfs tot aan de voleinding, die, vast besloten, uitgegoten zal worden over de verwoeste.”
En:
Daniël 11:31“Dan zullen er uit hem krachtige armen voortkomen. Die zullen het heiligdom en de vesting ontheiligen en het steeds terugkerende offer wegnemen en de verwoestende gruwel opstellen.”
En:
Daniël 12:11“Van de tijd af dat het steeds terugkerende offer weggenomen zal worden en de verwoestende gruwel opgesteld zal zijn, zijn het duizend tweehonderdnegentig dagen”
De vorst van een volk dat komen zal, zo zegt Daniël, zal aan het begin van de laatste 3½ jaar het offeren doen ophouden. Dan zal hij zich openbaren als de gruwel der verwoesting.
Jezus haalt ook Daniël aan in zijn rede over de laatste dingen:
Mattheüs 24
“15 Wanneer u dan de gruwel van de verwoesting, waarover gesproken is door de profeet Daniël, zult zien staan op de heilige plaats – laat hij die het leest, daarop letten!
21 Want dan zal er een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is vanaf het begin van de wereld, tot nu toe, en zoals er ook nooit meer zijn zal.”
Die tijd zal dus drie-en-een-half-jaar duren. Een halve jaarweek. Daniël spreekt in dit verband over 1290 dagen. Dertig meer dan 1260 dagen. Waarom? Ik heb daar, eerlijk gezegd, nog geen zekerheid over wat dit wil zeggen.
Deze 1260 dagen worden ook genoemd in Openbaring.
Openbaring 12:1-9, 12-14, 13:1-8
“1. En er verscheen een groot teken in de hemel: een vrouw, bekleed met de zon, en de maan was onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren.
2. En zij was zwanger en schreeuwde het uit in barensnood en in haar pijn om te baren.
3. En er verscheen een ander teken in de hemel. En zie: een grote vuurrode draak met zeven koppen en tien hoorns. En op zijn koppen zeven diademen.
4. En zijn staart veegde het derde deel van de sterren van de hemel en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die op het punt stond te baren, om haar Kind te verslinden, zodra zij Het gebaard zou hebben.
5. En zij baarde een Zoon, een mannelijk Kind, dat alle heidenvolken zal hoeden met een ijzeren staf. En haar Kind werd weggerukt naar God en naar Zijn troon.
6. En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats had, die door God voor haar gereedgemaakt was, opdat men haar daar zou voeden twaalfhonderdzestig dagen.
7. Toen brak er oorlog uit in de hemel: Michaël en zijn engelen voerden oorlog tegen de draak, ook de draak en zijn engelen voerden oorlog.
8. Maar zij waren niet sterk genoeg, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden.
9. En de grote draak werd neergeworpen, namelijk de oude slang, die duivel en satan genoemd wordt, die de hele wereld misleidt. Hij werd neergeworpen op de aarde en zijn engelen werden met hem neergeworpen.”
12. “Wee hun die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is naar beneden gekomen, naar u toe, in grote woede, omdat hij weet dat hij nog maar weinig tijd heeft.
13. En zodra de draak zag dat hij op de aarde was neergeworpen, ging hij de vrouw vervolgen die het mannelijke Kind gebaard had.
14. En aan de vrouw werden twee vleugels van een grote arend gegeven, opdat zij naar de woestijn zou vliegen, naar haar plaats, waar zij gevoed wordt, een tijd en tijden en een halve tijd, buiten het gezicht van de slang.”
1. “En ik zag uit de zee een beest opkomen, dat zeven koppen en tien hoorns had, en op zijn hoorns waren tien diademen, en op zijn koppen een godslasterlijke naam.
2. En het beest dat ik zag, leek op een panter, en zijn poten waren als die van een beer, en zijn muil was als de muil van een leeuw. En de draak gaf hem zijn kracht, zijn troon en grote macht.
3. En ik zag een van zijn koppen als dodelijk gewond, maar zijn dodelijke wond werd genezen. En de hele aarde ging het beest met verwondering achterna.
4. En zij aanbaden de draak, omdat hij aan het beest macht gegeven had. En zij aanbaden het beest en zeiden: Wie is aan dit beest gelijk? En wie kan er oorlog tegen voeren?
5. En het werd een mond gegeven om grote woorden en godslasteringen te spreken, en het werd macht gegeven om dit tweeënveertig maanden lang te doen.
6. En het opende zijn mond om God te lasteren, om Zijn Naam te lasteren en Zijn tent en hen die in de hemel wonen.
7. En het beest werd macht gegeven om oorlog te voeren tegen de heiligen en om hen te overwinnen, en hem werd macht gegeven over elke stam, taal en volk.
8. En allen die op de aarde wonen, zullen het aanbidden, althans van wie de namen niet zijn geschreven in het boek des levens van het Lam Dat geslacht is, van de grondlegging van de wereld af.”
De vrouw die het mannelijk kind gebaard heeft is Israël. Het mannelijk kind is Jezus.
Israël zal 1260 dagen lang door God beschermd worden in de woestijn. 1260 dagen is 3 1/2 jaar. Ook is het een tijd, tijden en een halve tijd. Vers 6 en vers 14 vertellen hetzelfde verhaal.
Deze zelfde tijd komen we ook tegen in hoofdstuk 13 van Openbaring. Het beest zal twee en veertig maanden lang macht hebben om godslasterlijke dingen te doen en de heiligen te vervolgen.
Dit is de tijd van de grote verdrukking. Dit is niet de tijd van de ‘dag des Heren’.
Voordat die dag aanbreekt worden eerst tekenen aan het firmament zichtbaar.
Joel 2:31
“De zon zal veranderd worden in duisternis
en de maan in bloed,
voor die dag van de HEERE komt,
die grote en ontzagwekkende.”
Jesaja 13:9-13
“9 Zie, de dag van de HEERE komt, meedogenloos,
met verbolgenheid en brandende toorn,
om van het land een woestenij te maken
en zijn zondaars eruit weg te vagen.
10. Ja, de sterren aan de hemel en hun sterrenbeelden zullen hun licht niet laten schijnen, de zon zal verduisterd worden wanneer zij opkomt, en de maan zal haar licht niet laten schijnen.
11. Ik zal de wereld haar slechtheid vergelden,
en de goddelozen hun ongerechtigheid.
Ik zal de trots van de hoogmoedigen doen ophouden, en de hooghartigheid van de geweldplegers zal Ik vernederen.
12. Ik zal stervelingen schaarser maken dan zuiver goud en mensen zeldzamer dan het fijne goud van Ofir.
13. Daarom zal Ik de hemel doen sidderen,
en de aarde zal lostrillen van haar plaats
om de verbolgenheid van de HEERE van de legermachten, en om de dag van Zijn brandende toorn.”
Tekenen aan zon maan en sterren “Dan zal Ik aan de wereld het kwaad bezoeken...” Dit is de ‘dag des Heren’ (vs.9), de dag van Zijn brandende toorn (vs.13b).
Als we deze bijbelgedeelten met elkaar vergelijken, dan blijkt dat de dag des Heren -de dag van Zijn brandende toorn-, komt ná de tekenen aan sterren, zon en maan.
Uit Mattheüs 24 blijkt, dat deze tekenen komen “terstond na de verdrukking”.
Conclusie:
De ‘grote verdrukking’ is niet hetzelfde als ‘de dag des Heren’.
De "Weerhouder"
(Dit gedeelte staat ook in de studie over “de laatste dingen”)
We lezen Thessalonisenzen 2
2 Thessalonisenzen 2:1-10“1. En wij vragen u dringend, broeders, met betrekking tot de komst van onze Heere Jezus Christus en onze vereniging met Hem,
2. dat u niet snel aan het wankelen wordt gebracht of verschrikt, niet door een uiting van de geest, niet door een woord, en ook niet door een brief die van ons afkomstig zou zijn, alsof de dag van Christus al aangebroken zou zijn.
3. Laat niemand u op enigerlei wijze misleiden. Want die dag komt niet, tenzij eerst de afval gekomen is en de mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf, geopenbaard is,
4. de tegenstander, die zich ook verheft boven al wat God genoemd of als God vereerd wordt, zodat hij als God in de tempel van God gaat zitten en zichzelf als God voordoet.
5. Herinnert u zich niet dat ik u deze dingen zei, toen ik nog bij u was?
6. En u weet wat hem nu weerhoudt, opdat hij op zijn eigen tijd geopenbaard wordt.
7. Want het geheimenis van de wetteloosheid is al werkzaam. Alleen is er iemand die hem nu weerhoudt, totdat hij uit het midden verdwenen is.
8. En dan zal de wetteloze geopenbaard worden. De Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn komst;
9. hem, wiens komst overeenkomstig de werking van de satan is, met allerlei kracht, tekenen en wonderen van de leugen,
10. en met allerlei misleiding van de ongerechtigheid in hen die verloren gaan, omdat zij de liefde voor de waarheid niet aangenomen hebben om zalig te worden.”
Als we enig inzicht willen krijgen op deze teksten moeten we enkele vragen proberen te beantwoorden die dit gedeelte oproept. De antwoorden zullen uit de bijbel moeten komen, anders blijft het giswerk.
Vraag 1: Wie is de mens der wetteloosheid?
Het antwoord wordt al gegeven in dezelfde tekst.
Hij is de zoon des verderfs. De zoon van satan. Satan brengt ook een zoon in de wereld, maar naar zijn aard zal hij een tegenstander zijn van God.
De Zoon van God brengt vrede en eeuwig leven en Jezus kwam om de wet te vervullen. (Mattheüs 5:17).
Maar de zoon van satan zal verderf en wetteloosheid brengen. Zijn komst is “overeenkomstig de werking van de satan is, met allerlei kracht, tekenen en wonderen van de leugen, en met allerlei misleiding van de ongerechtigheid” (2 Thessalonisenzen 2:9).
Gods Zoon kwam precies tegenovergesteld.
Hij bracht geen bedrieglijke wonderen, maar echte wonderen.
Jezus bracht geen misleiding van de ongerechtigheid, maar Hij bracht Gods gerechtigheid
Vraag 2: Van wie krijgt de zoon van satan zijn macht?
Het antwoord is logisch: van zijn vader. Zo vader zo zoon.
Johannes 8:44
“U bent uit uw vader de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen; die was een mensenmoordenaar van het begin af, en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij vanuit wat van hemzelf is, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen.”
Jezus kreeg de kracht van God toen de Heilige Geest uit de hemel op Hem neerdaalde. Jezus was daarna veertig dagen in de woestijn. Toen Johannes de doper was overgeleverd, begon Jezus het evangelie Gods te prediken. Dit was voor het eerst dat Hij openbaar werd.
De satan zal de zoon des verderfs zijn kracht geven. We lezen in Openbaring 13:
Openbaring 13:11-12
“En ik zag een ander beest opkomen, uit de aarde, en het had twee hoorns, als die van het Lam, maar het sprak als de draak.
En het oefent al de macht van het eerste beest voor zijn ogen uit, en het maakt dat de aarde en zij die er wonen het eerste beest aanbidden, waarvan de dodelijke wond genezen was.”
Openbaring 12:9
"En de grote draak werd [op de aarde] geworpen, de oude slang, die genaamd wordt duivel en de satan, die de gehele wereld verleidt; hij werd op de aarde geworpen en zijn engelen met hem."
Openbaring 13:4
"en zij aanbaden de draak, omdat hij aan het beest de macht gegeven had, en zij aanbaden het beest, zeggende: Wie is aan het beest gelijk? en: Wie kan er oorlog tegen voeren?"
Het beest had twee horens ALS die van het Lam, maar het sprak als de draak. Het gaat hier duidelijk om een imitatie van het Lam, de Zoon van God, maar de imitatie was niet volkomen: het beest sprak als de draak.
En dit beest oefent al de macht van het eerste beest voor diens ogen uit. Het eerste beest is het vierde rijk -Het Ottomaanse rijk- het Kalifaat- wat heeft bestaan tot 1924. Nu zien we tekenen dat dit Kalifaat aan het herrijzen is. En als het herrezen is zal de Mahdi (voor ons de antichrist) het gaan leiden. Dan zal hij zijn macht krijgen van de draak (de duivel). (Openbaring 12:9) en (Openbaring 13:4).
Het imitatie-lam (de zoon van de duivel) spreekt als de duivel en het doet grote tekenen. (2 Thessalonisenzen 2:9 en Openbaring 13:13).
Uit Openbaring 12 en 13 blijkt dat de zoon des verderfs zijn macht krijgt als de duivel uit de hemel verwijderd wordt. (Opb.12:9) (vgl. ook 2Thessalonisenzen 2:7-8).
Ook hier zien we weer een parallel met de Zoon van God de Vader: De Zoon van God ontving alle macht toen God de hemel opende en Zijn Geest, Die een eenheid vormt met God, naar de aarde zond en Zich daarmee één verklaarde met de Zoon.
De zoon van de duivel ontvangt macht als zijn vader, die zelf een geest is, uit de hemel op de aarde komt.
Ik denk dat deze parallel niet door de duivel gewild is, maar evengoed gebeurt het wel zo.
Als we bijbel met bijbel vergelijken is het duidelijk, dat “hij die op het ogenblik nog weerhoudt” de satan is.
Nogmaals een parallel.
Jezus was al dertig jaar op aarde, maar Hij werd als het ware door Zijn Vader weerhouden om met kracht in de openbaarheid te treden.
De zoon des verderfs zal zich in de tempel zetten om zich kenbaar te maken als een god. Maar hij zal dat niet eerder doen dan dat zijn vader uit de hemel verwijderd is.
En dan zal de grote verdrukking beginnen. Drie en een half jaar lang zal die duren.
Openbaring 12:7-12
“7 Toen brak er oorlog uit in de hemel: Michaël en zijn engelen voerden oorlog tegen de draak, ook de draak en zijn engelen voerden oorlog.
8. Maar zij waren niet sterk genoeg, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden.
9. En de grote draak werd neergeworpen, namelijk de oude slang, die duivel en satan genoemd wordt, die de hele wereld misleidt. Hij werd neergeworpen op de aarde en zijn engelen werden met hem neergeworpen.
10. En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: Nu is gekomen de zaligheid, de kracht en het koninkrijk van onze God en de macht van Zijn Christus, want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is neergeworpen.
11. En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot in de dood.
12. Daarom, verblijd u, hemelen, en u die daarin woont! Wee hun die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is naar beneden gekomen, naar u toe, in grote woede, omdat hij weet dat hij nog maar weinig tijd heeft.”
Hoeveel tijd?
Openbaring 12:13-14
13. “En zodra de draak zag dat hij op de aarde was neergeworpen, ging hij de vrouw vervolgen die het mannelijke Kind gebaard had.
14. En aan de vrouw werden twee vleugels van een grote arend gegeven, opdat zij naar de woestijn zou vliegen, naar haar plaats, waar zij gevoed wordt, een tijd en tijden en een halve tijd, buiten het gezicht van de slang.”
Dat is 1260 dagen of 42 maanden. (Openbaring 12:6 and 13:5).
Openbaring 12:17
“En de draak werd boos op de vrouw, en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God in acht nemen en het getuigenis van Jezus Christus hebben.""
Openbaring 13:7
"En het beest werd macht gegeven om oorlog te voeren tegen de heiligen en om hen te overwinnen, en hem werd macht gegeven over elke stam, taal en volk."
Dit nageslacht is het nageslacht van Abraham.
Romeinen 9:7-8“Ook niet omdat zij Abrahams nageslacht zijn, zijn zij allen kinderen. Maar: Alleen dat van Izak zal uw nageslacht genoemd worden. Dat is: niet de kinderen van het vlees zijn kinderen van God, maar de kinderen van de belofte worden als nageslacht gerekend.”
Paulus spreekt hier over Messias (Christus) belijdende mensen.
De tijd van satans verdrukking zal 3 1/2 jaar duren. (Vgl. Opb. 12:6, 12:14 en 13:5).
De VERDRUKKING is het einde van een tijdperk...
maar niet het einde van alles!
Aan het einde van die verdrukkingsperiode komt Jezus.
Mattheüs 24:29-31
“En meteen na de verdrukking van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal zijn schijnsel niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden.
En dan zal aan de hemel het teken van de Zoon des mensen verschijnen; en dan zullen al de stammen van de aarde rouw bedrijven en zij zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt met grote kracht en heerlijkheid.
En Hij zal Zijn engelen uitzenden onder luid bazuingeschal, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenbrengen uit de vier windstreken, van het ene uiterste van de hemelen tot het andere uiterste ervan.”
De doden zullen opgewekt worden en wij, als wij dan nog leven, zullen veranderd worden en voortaan bij Hem zijn. (1 Thessalonisenzen 4:15-17).
Dan zal gebeuren wat in Opb. 20:6 al gezegd is.
Wij die deel hebben aan de eerste opstanding zullen priesters van God en van Christus zijn en met Hem als koningen heersen, duizend jaren lang.
Een geweldige toekomst.
Als wij ons oog gericht houden op Jezus en al onze kracht van Hem verwachten, zullen wij door Hem in staat worden worden gesteld de gruwelen van de grote verdrukking te doorstaan.
Hij zal het niet toestaan, dat wij boven vermogen verzocht zullen worden. (1 Korinthiërs 10:13).
Laten we ons er geestelijk op voorbereiden te volharden in ons geloof aan Hem die ons liefheeft.
Jacobus 1:12
“12 Zalig is de man, die in verzoeking volhardt, want, wanneer hij de proef heeft doorstaan, zal hij de kroon des levens ontvangen, die Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben.”
2 Timotheüs 2:12
“12 indien wij volharden, zullen wij ook met Hem als koningen heersen; indien wij Hem zullen verloochenen, zal ook Hij ons verloochenen”
De verwerping c.q. aanneming in Romeinen 11
Het vierde punt dat aangehaald wordt om te bewijzen dat de gemeente niet door de grote verdrukking gaat is gebaseerd op Romeinen 11.
Het gaat om het volgende:
Paulus zegt dat de verwerping van Israël door God, de verzoening der wereld is. Hun aannneming is leven uit de doden.
Daar zal ik niets tegenin brengen.
Uitgelegd wordt, door hen die in de “pre-opstanding" (opstanding/opname vóór de Grote verdrukking) geloven, dat Israël door God terzijde werd gesteld op de laatste dag van de 69 weken van Daniël. En als Hij hen weer aanneemt begint de 70ste jaarweek.
Verder wordt uitgelegd, dat de opstanding der doden de opname van de gemeente is.
De terzijdestelling van Israël had het ontstaan van de gemeente tot gevolg. De aanneming van Israël heeft tot gevolg de wegneming van de gemeente.
De stelling, dat Israël door God, op de laatste dag van de 69ste week van Daniël, ter zijde is gesteld, is gebaseerd op een omstreden berekening. Bovendien gaat ze voorbij aan vers 26 van Daniël 9, waarin staat, dat ná de 62 weken (= 7+62=69 weken) de Messias uitgeroeid zal worden terwijl er niets tegen hem is. Zoals we gezien hebben legt vers 27 nader uit, dat dit in de helft van de zeventigste jaarweek gebeurt, want dan zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden. Het voorhangsel scheurt!
Jezus legt dan, vlak voor zijn sterven, in Mattheüs 24 uit, dat er een grote verdrukking zal komen als de gruwel der verwoesting op de heilige plaats zal staan. Als Jezus sterft eindigt de eerste helft van de zeventigste jaarweek. Als de gruwel der verwoesting in de tempel zal staan zal de laatste helft van die 70ste jaarweek werkelijkheid worden.
1260 Dagen lang zal er dan een grote verdrukking zijn.
Gesteld wordt dat in Romeinen 11 bedoeld wordt, dat God de Israëlieten heeft verworpen. En dat als zij de Messias aannemen Hij hun weer zal aannemen.
Dat is dan ‘leven uit de doden’. En dit leven uit de doden kan, volgens deze redernatie alleen maar plaats hebben bij de opstanding uit de doden als de gemeente de Heer tegemoet gaat in de lucht.
Ik denk, dat het juist is om te zien dat Israël door God verworpen is. Dit is weliswaar het gevolg van het feit dat zij de Messias hebben verworpen, maar iets verderop in Romeienen 11 wordt duidelijk gesproken over takken die weggebroken zijn. Dat is iets wat God in de hand heeft. God heeft die natuurlijke takken niet gespaard vanwege hun ongeloof.
Dan lezen we nu de tekst waarin gesproken wordt over ‘leven uit de doden’.
Romeinen 11:15
Want als hun verwerping verzoening voor de wereld betekent, wat betekent dan hun aanneming anders dan leven uit de doden?
De gevolgde redernatie zegt dan: Wanneer Paulus in Rom.11:15 spreekt over ‘leven uit de doden’, moet dat betrekking hebben op de opstanding van hen, ‘die in Christus’ zijn. En deze omschrijving past alleen op de gemeente. Want de gemeente is gedoopt in Christus, de gemeente is zijn lichaam.
Jezus was de ‘eersteling’ die opstond uit de doden, dan komen ‘die van Christus zijn’ ( 1Corr 15:23,24), dat is de gemeente.
Dit is de opname der gemeente.
Wat Paulus dus zegt, nog steeds volgens deze redernatie, is dit: de terzijdestelling van Israël had het ontstaan van de gemeente tot gevolg.
De aanname van Israël heeft dus tot gevolg de wegneming van de gemeente.
Met andere woorden: De 70ste week van Daniël werd uitgesteld om eerst de gemeente te bouwen. Wanneer de 70ste week alsnog aanvangt moet de gemeente compleet en van de aarde weggevoerd zijn.
De aanneming van Israël is niets anders dan het leven uit de doden - de opname der gemeente.
Tot zover de gebruikte redenatie.
Er zit een heleboel waarheid in dit verhaal, maar de conclusie dat daarmee bewezen is dat bij aanvang van de zeventigste week de gemeente compleet is en van de aarde weggevoerd is, is niet juist.
Het hele verhaal, wat aangehaald is uit Romeinen 11, klopt ook als er van wordt uitgegaan dat de gemeente wordt opgenomen ná de grote verdrukking -dat is dus aan het eind van de zeventigste week-, waarbij Israël weer aangenomen wordt als de Heer in Jeruzalem zijn vrederijk vestigt.
In de slotzin wordt uiteengezet dat de aanneming van Israël niets anders is dan het leven uit de doden. Dat is natuurlijk volkomen juist, want zo staat het ook in de bijbel. Maar om dan de ‘opname der gemeente’ gelijk te stellen aan deze gebeurtenis is niet juist. Als Israël weer wordt aangenomen, dan is dat voor hen ‘leven uit de doden’.
Net zoals dat voor ons was toen wij uit de doden wedergeboren werden.
1 Petrus 1:3
Geprezen zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons, overeenkomstig Zijn grote barmhartigheid, opnieuw geboren deed worden tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden,
Natuurlijk zullen wij ook nog eens letterlijk uit de doden worden opgewekt, tenminste als we dan overleden zijn, anders zullen wij veranderd worden. Maar we zijn reeds nu geestelijk uit de doden opgewekt. We zijn opnieuw geboren. Zo zal Israël, als zij de Heer aannemen ook ‘leven uit de doden’.
Dit hele punt maakt dus niets duidelijk over de vraag waar we mee bezig zijn: gaat de gemeente door de grote verdrukking?
Er is echter wel een interessant punt in Romeinen 11, dat, in combinatie met andere bijbelgedeelten, duidelijkheid kan geven in deze zaak. Het gaat om de verzen 25-32.
Romeinen 11:25-27
Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan. En zo zal heel Israël zalig worden, zoals geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob. En dit is het verbond van Mij met hen, wanneer Ik hun zonden zal wegnemen.
In Jeremia 3 zegt de Here:
Jeremia 3:14-17Keer terug, afkerige kinderen, spreekt de HEERE, want Ík heb u getrouwd. Ik zal u nemen, één uit een stad en twee uit een geslacht, en Ik zal u naar Sion brengen.
Ik zal u herders geven naar Mijn hart, die u zullen weiden met kennis en verstand., ...
In die tijd zal men Jeruzalem de Troon van de HEERE noemen. ...
Maar voordat het zover is, voordat de Here de goddeloosheden van Jacob (=Israël) afwendt....
Zacharia 14:3-5
... 3 Dan zal de HEERE uittrekken en tegen die heidenvolken strijden, zoals de dag dat Hij streed, op de dag van de strijd. Op die dag zullen Zijn voeten staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, ten oosten ervan…. 5 b Dan zal de HEERE, mijn God, komen: al de heiligen met U!
Dan zal Hij aan alle verdrukkers hun verdrukking vergelden en hen die verdrukt werden, en worden, verkwikking.
2 Thessalonisenzen 1:6-9
“bij de openbaring van de Heere Jezus vanuit de hemel met de engelen van Zijn kracht,
wanneer Hij met vlammend vuur wraak oefent over hen die God niet kennen, en over hen die het Evangelie van onze Heere Jezus Christus niet gehoorzaam zijn.
(2 Thessalonisenzen 1:10)
Op die dag zullen wij, en allen die tot geloof gekomen zijn, Hem met bewondering zien. (2 Thessalonicenzen 1:10 HSV.) Dit is de dag dat onze Heer komt en wij verenigd zullen worden met Hem.
Dit is de dag dat onze Heer komt en wij verenigd zullen worden met Hem.
Dit is de aanvang van de dag des Heren.
En als alle tegenstand overwonnen is en de Verlosser Sion is binnengegaan, zal Hij de goddeloosheden van Jacob (Israël) afwenden.
Bij zijn sterven heeft Hij een gedeeltelijke verharding over Israël doen komen. Maar die zal weggenomen worden als de volheid der heidenen, de gelovigen uit de volken, het Koninkrijk van God is binnengegaan.
Uit vele teksten blijkt, dat de goddeloosheden van Jacob niet eerder afgewend zullen worden dan dat Jeruzalem “de troon des Heren” wordt genoemd.
Uit een en ander volgt ook, dat de gelovigen, de gemeente, niet eerder het Koninkrijk van God binnengaat, dan de dag van Jezus’ komst op de Olijfberg. En helaas zal dat pas zijn na de grote verdrukking. Ik zeg helaas omdat ik als mens niet blij kan zijn met verdrukking. Maar ik weet ook dat God bij machte is kracht te geven.
Zo was het in de eerste eeuwen van het christendom en zo zal het ook in het laatst der dagen zijn.