Waarom was het nodig dat de grote Koning van het universum mens moest worden?
Denkend aan God, moeten we onszelf afvragen: Waarom was het nodig dat de grote Koning van het universum mens moest worden?
Dat verhaal staat in de bijbel. Een wonderbaarlijk boek waar je je steeds meer in kan verdiepen. Je raakt er maar niet in uitgelezen. Er is geen boek waar je steeds meer in ziet. Ondanks dat het door vele schrijvers is geschreven is er duidelijk een doorlopend verhaal. Een verhaal dat begint in het paradijs en dat eindigt in het paradijs. Het is het verhaal van Gods handelen met de mens, maar vooral van Gods liefde voor de mens. Hieronder zullen we proberen, in het kort, de rode lijn die door de bijbel loopt te laten zien. Het begon allemaal al voordat er mensen waren.
Voordat Adam en Eva werden geschapen gebeurde er iets met verstrekkende gevolgen.
God schiep engelen. Eén kreeg de naam Lucifer, Lichtdrager. Zonen van God werden zij genoemd (Job 2:1 en 38:7).
Deze Lucifer was een zeer hoog geplaatste engel. Hij was het beeld van perfectie, vol van wijsheid en van ongelooflijke schoonheid. Hij verbleef op de heilige berg van God. God had hem aangesteld als heerser over de aarde.
Onberispelijk was hij totdat....
Totdat er ongerechtigheid in hem gevonden werd.
Hij zei: Ik zal mij aan de Allerhoogste gelijkstellen. (Ezechiël 28:11-19 en Jesaja 14:12-15 -->).
Deze Lucifer werd Gods tegenstander, diabolos, de duivel.
Zijn koningschap werd van hem afgenomen.
De aarde werd woest en ledig. (Genesis 1:2).
God maakte een nieuw begin.
God sprak, Hij is het Woord, en herschiep de aarde. Adam en Eva werden geschapen. De grote Koning stelde Adam aan als heerser over de aarde. (Genesis 1:28).
Adam was koning over de aarde, maar moest God gehoorzamen.
God wilde dat Adam heerste, maar ook zou leren te gehoorzamen, daarom gaf Hij Adam een testgebod. Het gebod niet van de boom van goed en kwaad te eten.
Adam was geschapen met een vrije wil. Door het nemen van de juiste beslissingen zou Adams karakter gevormd worden. Een koning, die de juiste beslissingen kan nemen.
Dan komt Gods tegenstander op de proppen. Niet met eerlijke argumenten, maar met sluwe leugens.
Adam had niet genoeg karakter.
Op dat moment zag het er naar uit, dat Gods plan getorpedeerd was, omdat de straf op zonde de dood was. Eeuwige dood. Gescheiden van God voor eeuwig. Geen zoonschap, geen erfenis.
Adam was door God aangesteld als heerser over de aarde, maar hij gehoorzaamde Gods tegenstander en was ongehoorzaam aan God.
Zo werd Adam een slaaf van satan. (2 Petrus 2:19). En satan werd op deze sluwe manier opnieuw de heerser over de aarde. Adam gaf hem die macht door de duivel te gehoorzamen.
God dacht toen niet, dat is nou ook jammer, nu moet ik weer helemaal opnieuw beginnen. Hij had al een ander plan. We kunnen in de bijbel lezen, dat Hij dit plan al had voordat wij geschapen werden.
God zei tegen de slang (satan), dat hij vervloekt was en:
Genesis 3:15
Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen.
God kon het niet door de vingers zien wat Adam en Eva hadden gedaan, maar ook wat zijn voormalige engel had gedaan. Beiden werden veroordeeld en de macht over de aarde moest weer terugkeren bij God.
Omdat God een rechtvaardig God is en bovendien de mensen lief heeft, moest Hij, als Koning en Rechter van het heelal, met een Koninklijke en rechtvaardige oplossing komen om zo dit probleem op te lossen.
De doodstraf die moest volgen op de zonde van Adam en Eva, en op allen die daarna leefden, werd voltrokken aan het kruis van Golgotha, waar God zichzelf gaf in onze plaats, door zijn zoon Jezus.
Op datzelfde moment onttroonde Jezus, die nageslacht was van Eva, de duivel. En als Jezus terugkomt zal Hij het nageslacht van de duivel vermorzelen, de zoon des verderfs.
(Hoe Jezus de duivel onttroonde kan je lezen in de korte studie: Hoe Jezus satan overwon!)
Maar voordat Jezus de satan overwon, gebeurde er nog het een en ander. Dat had te maken met het feit dat God een volk wilde, dat Zijn volk zou zijn. Abraham werd de stamvader van dit volk, Israël.
God riep Abram
Abram moest gaan van Haran naar een ander land: Kanaän.
Genesis12:1-3, 7
1 De Here nu zeide tot Abram: Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis naar het land, dat Ik u wijzen zal;
2 Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken, en gij zult tot een zegen zijn.
3 Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken, en met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden.
...7 Toen verscheen de Here aan Abram en zeide: Aan uw nageslacht zal Ik dit land geven. En hij bouwde daar een altaar voor de Here, die hem verschenen was.
Het Nieuwe testament legt in Galaten 3:16 uit, dat dit nageslacht (zaad St.vert.) Jezus is.
Abram werd Abraham en de vader van Isaak.
Isaak werd de vader van Jacob.
Jacob werd de vader van twaalf zonen en een dochter.
Op een zekere nacht worstelt Jacob met God.
Genesis 32:22-3022 Toen stond hij in die nacht op, nam zijn beide vrouwen, zijn beide slavinnen en zijn elf zonen, en trok de doorwaadbare plaats van de Jabbok over; 23 hij nam hen en deed hen de beek overtrekken, en hij bracht alles wat hij had naar de overzijde.
24 Zo bleef Jakob alleen achter. En een man worstelde met hem, totdat de dag aanbrak.
25 Toen deze zag, dat hij hem niet overmocht, sloeg hij hem op zijn heupgewricht, zodat Jakobs heupgewricht ontwricht werd, terwijl hij met hem worstelde.
26 Toen zeide hij: Laat mij gaan, want de dageraad is gekomen. Maar hij zeide: Ik laat u niet gaan, tenzij gij mij zegent.
27 Daarop zeide hij tot hem: Hoe is uw naam? En hij zeide: Jakob.
28 Toen zeide hij: Uw naam zal niet meer Jakob luiden, maar Israël, want gij hebt gestreden met God en mensen, en gij hebt overmocht.
29 Daarop vroeg Jakob: Zeg mij toch uw naam. Maar hij antwoordde: Waarom vraagt gij toch naar mijn naam? En hij zegende hem daar.
30 En Jakob noemde de plaats Pniël, want zeide hij ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht en mijn leven is behouden gebleven.
Toen kreeg Jacob zijn nieuwe naam Israël.
De twaalf zonen van Jacob werden de stamvaders van de twaalf stammen van Israël.
Door een hongersnood verhuisden ze naar Egypte. Eerst ging alles goed, maar later werden ze verdrukt.
Mozes leidde ze uit Egypte en door de woestijn.
Dit is echt gebeurd, maar wat er met hen gebeurde had ook een geestelijke betekenis voor ons.
1 Korinthiërs 10:1-11
1 Want ik stel er prijs op, broeders, dat gij weet, dat onze vaderen allen onder de wolk waren, allen door de zee heengingen,
2 allen zich in Mozes lieten dopen in de wolk en in de zee,
3 allen hetzelfde geestelijke voedsel aten,
4 en allen dezelfde geestelijke drank dronken, want zij dronken uit een geestelijke rots, welke met hen medeging, en die rots was de Christus.
5 En toch heeft God in het merendeel van hen geen welgevallen gehad, want zij werden neergeveld in de woestijn.
6 Deze gebeurtenissen zijn ons ten voorbeeld geschied, opdat wij geen lust tot het kwade zouden hebben, zoals zij die hadden.
7 Wordt ook geen afgodendienaars zoals sommigen van hen, gelijk geschreven staat: Het volk zette zich neder om te eten en te drinken, en zij stonden op om te dansen.
8 En laten wij geen hoererij plegen, zoals sommigen van hen deden, en er vielen op een dag drieentwintigduizend.
9 En laten wij de Here niet verzoeken, zoals sommigen van hen deden, en zij kwamen om door de slangen.
10 En mort niet, zoals sommigen van hen deden, en zij kwamen om door de verderfengel.
11 Dit is hun overkomen tot een voorbeeld voor ons en het is opgetekend ter waarschuwing voor ons, over wie het einde der eeuwen gekomen is.
Deze dingen gebeurden dus als een voorbeeld voor ons.
Het Oude testament is niet alleen geschiedenis. We kunnen er een heleboel van leren. Bovendien staan er zoveel profetieën in, korte termijn- en lange termijn profetieën. En veel van die profetieën zijn nog niet vervuld. En omdat ze nog niet vervuld zijn, zijn ze ook erg interessant voor ons, dat wil zeggen, als we geïnteresseerd zijn in Gods plan met deze wereld en met de mensen.
Mozes leidden het volk Israël dus door de woestijn, tot ze uiteindelijk het beloofde land zouden binnentrekken. Maar Mozes mocht hen niet het beloofde land binnenleiden, dat heeft Jozua gedaan.
Jozua was de hulp van Mozes. Jozua is een Hebreeuwse naam, Joshua. Het betekent: Jahwe is redding. Joshua is in het Grieks: Jezus.
Jozua was degene die de Israëlieten in het beloofde land bracht. Jozua is een type van Jezus.
Jozua 1:1-6
1 Het geschiedde na de dood van Mozes, de knecht des Heren, dat de Here tot Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van Mozes, zeide:
2 Mijn knecht Mozes is gestorven; welnu, maak u gereed, trek over de Jordaan hier, gij en dit gehele volk, naar het land, dat Ik hun, de Israëlieten, geven zal.
3 Elke plaats die uw voetzool betreden zal, geef Ik u lieden, zoals Ik tot Mozes gesproken heb.
4 Van de woestijn en de Libanon ginds tot aan de grote rivier, de rivier de Eufraat, het gehele land der Hethieten, en tot aan de Grote Zee in het westen zal uw gebied zijn.
5 Niemand zal voor u standhouden al de dagen van uw leven; zoals Ik met Mozes geweest ben, zal Ik met u zijn; Ik zal u niet begeven en u niet verlaten.
6 Wees sterk en moedig, want gij zult dit volk het land doen beërven, dat Ik hun vaderen gezworen heb hun te zullen geven.
Israël wilde een eigen koning
Na enige tijd verlangde het volk van Israël een koning, zo een als alle andere volken die hadden. Samuël was daar niet erg blij mee en hij bad tot God.
1 Samuël 8:6-8
6 Toen zij zeiden: Geef ons een koning om ons te richten, mishaagde dat aan Samuël, en hij bad tot de Here.
7 De Here zeide tot Samuël: Luister naar het volk, in alles wat zij tot u zeggen, want niet u hebben zij verworpen, maar Mij hebben zij verworpen, dat Ik geen koning over hen zou zijn.
8 Juist zoals zij gedaan hebben van de dag af, toen Ik hen uit Egypte leidde, tot op de huidige dag, dat zij Mij hebben verlaten en andere goden gediend, zo doen zij nu ook tegen u.
1 Samuël 12:17-23
17 Is het nu niet de tijd van de tarweoogst? Ik zal tot de Here roepen, dat Hij donderslagen en regen geve. Weet dan en ziet, dat het kwaad groot is, dat gij in de ogen des Heren gedaan hebt door voor u een koning te vragen.
18 Toen riep Samuël tot de Here, en de Here gaf op die dag donderslagen en regen, zodat het gehele volk zeer bevreesd werd voor de Here en voor Samuël,
19 en het gehele volk zeide tot Samuël: Bid voor uw knechten tot de Here, uw God, opdat wij niet sterven, want aan al onze zonden hebben wij nog kwaad toegevoegd door voor ons een koning te vragen.
20 En Samuël zeide tot het volk: Vreest niet; wel hebt gij al dit kwaad bedreven, maar wijkt niet langer van de Here af, dient de Here met uw ganse hart.
21 Gij zult niet afwijken achter de ijdelheden, die baten noch redden kunnen; slechts ijdelheid zijn zij.
22 Want de Here zal zijn volk niet verstoten, om der wille van zijn grote naam. De Here heeft immers verkozen u tot zijn volk te maken.
23 Wat mij betreft, het zij verre van mij, dat ik tegen de Here zou zondigen door op te houden voor u te bidden; ik zal u de goede en rechte weg leren.
....22 Want de Here zal zijn volk niet verstoten, om der wille van zijn grote naam. De Here heeft immers verkozen u tot zijn volk te maken.
De Here was Koning over Israël, zij waren zijn volk. Zij verwierpen Hem en wilden een koning zoals al die andere volken hadden.
Hun eerste koning was Saul.
David was de tweede koning en een man waar God van hield. Zijn zoon Salomo was de volgende koning. God sprak tot hem.
1 Koningen 9:4-5
4 Wat u aangaat, indien gij voor mijn aangezicht wandelt zoals uw vader David in volkomenheid van hart en in oprechtheid gewandeld heeft, en doet naar alles wat Ik u geboden heb, als gij mijn inzettingen en verordeningen in acht neemt,
5 dan zal Ik uw koningstroon over Israël voor altijd bevestigen, zoals Ik tot uw vader David gesproken heb: nimmer zal u een man ontbreken op de troon van Israël.
Hoe tragisch is het, dat koning Salomo, aan wie God twee maal is verschenen, zondigde, zo erg dat God zijn koninkrijk van hem moest afscheuren.
Dit onderwerp komt uitgebreid aan de orde in de bijbelstudie over Israël.-->
Van die tijd af, waren er twee koninkrijken: Israël en Juda.
Later werd Israël in ballingschap gevoerd en is nooit meer teruggekeerd naar het land, dat God hun gegeven had.
God zal hen terugbrengen als Jezus terug komt. Zij zijn niet kwijt, niet verloren. Ze zullen weten dat ze Israëlieten zijn, berouw tonen, zich bekeren en God zal hen vergeven.
Het tweestammenrijk Juda werd honderddertig jaar later ook in ballingschap gevoerd. Zij kwamen in Babel terecht. Na zeventig jaar mochten ze terugkeren naar hun land. Ze bleven daar tot het jaar 70 van onze jaartelling.
De laatste 2000 jaar
Omstreeks het jaar 0 van onze jaartelling werd Jezus geboren. Hij was een Jood, maar Hij was ook de Zoon van God.
Hij was op deze aarde gekomen om de straf die op de mens was, door de zondeval, op zich te nemen. Hij heeft een zondeloos leven geleid, geweldige wonderen gedaan en het Koninkrijk van God verkondigd.
Uiteindelijk werd Hij gekruisigd. Zijn bloed vloeide om ons van onze zonden schoon te wassen. In Zijn dood heeft Hij satan onttroond.
Na drie dagen is Hij opgestaan en leeft. Hij zit nu in de troon bij God Zijn vader. Hij was het beloofde zaad.
Nadat Jezus stierf en opstond, heeft God vrijwel al Zijn handelen met Israël stopgezet.
Dit over een tijd van ongeveer 2000 jaar. Het is de tijd waarin wij leven. Dit is de tijd waarin alle mensen, ook wel ‘heidenen’ genoemd, gelovigen kunnen worden. Zij kunnen ook behoren tot Gods volk. Zijn kinderen zijn.
De Joden hebben Jezus overgeleverd aan de Romeinen. Zij zagen niet dat Jezus hun Messias was. Ze verwierpen Hem.
Zo kwam het heil tot de heidenen, tot ons, om daardoor Israël jaloers te maken. (Romeinen 11:11)
De God van Israël heeft het heil, dat volgens verbonden aan Israël toebehoorde, beschikbaar gemaakt voor alle volken.
Redding van de eeuwige dood en het zoonschap van God is nu ook mogelijk voor andere volken dan Israël.
Redding van de eeuwige dood
Johannes 3:14-18
14 En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet ook de Zoon des mensen verhoogd worden, 15 opdat een ieder, die gelooft, in Hem eeuwig leven hebbe.
16 Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.
17 Want God heeft zijn Zoon niet in de wereld gezonden, opdat Hij de wereld veroordele, maar opdat de wereld door Hem behouden worde.
18 Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld; wie niet gelooft, is reeds veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de naam van de eniggeboren Zoon van God.
Dit evangelie, van de naam van Jezus, moet gepredikt worden over de hele wereld. Maar als we het volledige verhaal willen vertellen van Gods prachtige plan, moeten we het evangelie van het Koninkrijk van God ook vertellen. Dan zullen de mensen begrijpen waarom Jezus naar deze wereld moest komen en daar moest sterven. Hij deed dat om het mogelijk te maken, dat Gods plan door kon gaan. God wil dat zijn zonen erfgenamen zullen zijn in zijn Koninkrijk. De enige manier om erfgenamen te worden is door Jezus Christus.
Dus, verlossing kwam tot ons, die de heidenen zijn. Wij zijn geënt op de edele olijf, die Israël is. (Rom.11:17-20). God wist dat van te voren, daarom schreef Paulus aan de Efeziërs
Efeziërs 1:5
5 In liefde heeft Hij ons tevoren ertoe bestemd als zonen van Hem te worden aangenomen door Jezus Christus, naar het welbehagen van zijn wil,
Dat was een geheimenis tot Jezus stierf en opstond uit het graf.
Efeziërs 3:6
6 dit geheimenis, dat de heidenen mede-erfgenamen zijn, medeleden en medegenoten van de belofte in Christus Jezus door het evangelie,
Wij, die gelovigen werden, zijn zonen van God. God gaf ons Zijn Geest,
Efeziërs 1:13-14
13 In Hem zijt ook gij, nadat gij het woord der waarheid, het evangelie uwer behoudenis, hebt gehoord; in Hem zijt gij, toen gij gelovig werd, ook verzegeld met de Heilige Geest der belofte,
14 die een onderpand is van onze erfenis, tot verlossing van het volk, dat Hij Zich verworven heeft, tot lof zijner heerlijkheid.
Romeinen 8:14-17
14 Want allen, die door de Geest Gods geleid worden, zijn zonen Gods.
15 Want gij hebt niet ontvangen een geest van slavernij om opnieuw te vrezen, maar gij hebt ontvangen de Geest van het zoonschap, door welke wij roepen: Abba, Vader.
16 Die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn.
17 Zijn wij nu kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God, en medeërfgenamen van Christus; immers, indien wij delen in zijn lijden, is dat om ook te delen in zijn verheerlijking.
Het Koninkrijk van God zal gevestigd worden op de aarde.
Om het mogelijk te maken dit Koninkrijk te vestigen moest de heerser van deze wereld: satan, overwonnen worden.
Satan probeerde Jezus te verleiden om die macht op een makkelijke manier te verkrijgen:
Lucas 4:5-7
5 En hij voerde Hem op een hoogte en toonde Hem al de koninkrijken der wereld in een ogenblik tijds.
6 En de duivel zeide tot Hem: U zal ik al deze macht geven en hun heerlijkheid, want zij is mij overgegeven, en ik geef haar wie ik wil.
7 Indien Gij mij dan aanbidt, zal zij geheel van U zijn.
Denk er aan, dat Adam zijn macht om te heersen had gegeven aan de duivel. Nu probeerde de duivel dat te verkrijgen wat hij altijd al wilde hebben: Meer te zijn dan God.
Jezus antwoorde alleen maar:
... Er staat geschreven: Gij zult de Here uw God, aanbidden en Hem alleen dienen.
God had een beter plan
1 Korinthiërs 2:8
8 En geen van de beheersers dezer eeuw heeft van haar geweten, want indien zij van haar geweten hadden, zouden zij de Here der heerlijkheid niet gekruisigd hebben.
Toen Jezus stierf was het D-day (Decision-day), maar de vijand was er nog steeds. Jezus onttroonde de duivel, maar hij was nog niet gevangen genomen.
Hebreeën 2:14-15
14 Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deel gekregen, opdat Hij door zijn dood hem, die de macht over de dood had, de duivel, zou onttronen,
15 en allen zou bevrijden, die gedurende hun ganse leven door angst voor de dood tot slavernij gedoemd waren.
De duivel is onttroond, maar gaat nog steeds rond als een briesende leeuw.
Zowel in het oude- als in het nieuwe testament is het duidelijk, dat de machten der duisternis en de hemelse legers oorlog voeren. Als je meer wil weten lees dan Daniël 10.
Wij, christenen zijn daar ook bij betrokken. Wij zijn zonen van God en hebben zijn Geest, dus de duivel en zijn demonen zijn ook tegen ons. Daarom hebben wij de volle wapenrusting van God. -->
Paulus zegt:
Efeziërs 6:10-1210 Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht.
11 Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels;
12 want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.
Wij kunnen standhouden tegen de duivel door de kracht van de Heilige Geest en het zwaard, dat Jezus ook gebruikte tegen de duivel: het Woord van God, de bijbel.
Wij geloven dat Jezus spoedig terugkomt
2 Thessalonisenzen 2:1-4
1 Maar wij verzoeken u, broeders, met betrekking tot de komst van onze Here Jezus Christus en onze vereniging met Hem,
2 dat gij niet spoedig uw bezinning verliest of in onrust verkeert, hetzij door een geestesuiting, hetzij door een prediking, hetzij door een brief, die van ons afkomstig zou zijn, alsof de dag des Heren reeds aanbrak.
3 Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs,
4 de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is.
Voordat Jezus terugkomt, zal de zoon van de duivel -de wetteloze- zichzelf openbaren. Hij zal zich in Gods tempel zetten en verkondigen dat hij God is. Zo vader zo zoon.
Jezus zal hem doden door de adem van zijn mond en hij zal machteloos gemaakt worden door Jezus’ verschijning, als Hij komt.
Alle gestorven gelovigen in Jezus Christus zullen opgewekt worden en de gelovigen, die dan nog leven, zullen veranderd worden en wij zullen allemaal de Heer tegemoet gaan in de lucht.
Wat een geweldige tijd zal dat zijn.
De komende 1000 jaar
Dan zal Jezus zitten op de troon en regeren over de aarde voor duizend jaar, samen met alle heiligen. De duivel zal gebonden zijn voor duizend jaar. Na die duizend jaar zal hij voor korte tijd worden losgelaten, dan zal hij de naties verleiden. Opnieuw zullen de volken komen naar Jeruzalem om te vechten. Zij zullen de stad, die God lief heeft, omsingelen. Zij zullen niet slagen in hun opzet. De duivel zal gegooid worden in de brandende oven met sulpher. (Openbaring 20:7-10).
Daarna zal de grote witte troon zichtbaar worden. Boeken zullen worden geopend en iedereen die geen deel had aan de eerste opstanding zal bij de tweede opstanding, aan het eind van die 1000 jaar worden opgewekt. Zij zullen geoordeeld worden naar wat er geschreven is in de boeken, naar hun daden. Diegenen die geleefd hebben volgens Gods wil zullen het eeuwige leven ingaan.
Om te begrijpen welke daden bedoeld worden moet je Mat.25:31-46 lezen.(Open een venster met deze teksten-->)
1 Korinthiërs 15:24-28
Uiteindelijk zal Jezus het koningschap aan God de Vader overdragen, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht onttroond zal hebben.
25 Want Hij moet als koning heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten gelegd heeft.
26 De laatste vijand, die onttroond wordt, is de dood,
27 want alles heeft Hij aan zijn voeten onderworpen. Maar wanneer Hij zegt, dat alles onderworpen is, is blijkbaar Hij uitgezonderd, die Hem alles onderworpen heeft.
28 Wanneer alles Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf Zich aan Hem onderwerpen, die Hem alles onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.
Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zullen worden geschapen.
De heilige stad, het Nieuwe Jeruzalem, zal neerkomen van de hemel en God zal voor altijd bij de mensen wonen.
Het eeuwige Koninkrijk van God zal dan geregeerd worden vanuit het Nieuwe Jeruzalem. De stad met de paarlen poorten en de straten van goud.